Ik moet afscheid nemen van mijn ouders, maar ook van mijn kindertijd
Tegenover me zit een mooie, ingetogen vrouw, pratend met zachte stem in weloverwogen woorden. Haar vader is overleden, maar dat is niet de reden waarom ze komt. ‘Tuurlijk weet ik dat mijn kindertijd ver achter me ligt. En dat ik geen last meer hoef te hebben van mijn dominante vader en mijn afwezige moeder. Maar toch kom er ik elke keer weer op terug, merk ik dat ik er wel last van heb en dat ik in alles zo reageer als mijn ouders dat gewenst zouden hebben.’