Terug
In memoriam

‘Vogelvrouw’ Frieda (81) uit Marsum zette zich haar hele leven in voor de dieren

Honderden dieren redde Frieda van der Veer uit Marsum in haar leven: van egels en haasjes tot een salamander die per ongeluk met een F-16 meevloog en talloze vogels, zoals een zwaan met liefdesverdriet.

Haar liefde voor dieren was enorm, misschien nog wel groter dan die voor mensen. Tot aan haar laatste zucht kwamen de beesten op de eerste plaats.

Haar leven begon in 1942 in Twente als jongste van een eeneiige tweeling. Het gevoel voor dieren zat er al vroeg in, bleek toen ze als tiener eens op de koeien van de overbuurman moest passen. Het onweerde, maar Frieda wist de runderen rustig te houden. Vanwege het werk van haar vader, die in de metaalindustrie zat, moest het vierkoppige gezin geregeld verhuizen; van Hengelo naar Zoeterwoude, en later naar Maarssen. Iedere keer weer opnieuw beginnen: moeilijk vond ze dat.

Eén grote beestenboel

Toen ze 17 was, overleed haar vader. Een grote klap voor het meisje. Moeder Geeske ging met de tweeling terug naar Leeuwarden, waar ze vandaan kwam. Hier volgde Frieda een opleiding tot verpleegkundige. Ze ging aan de slag op de kraamafdeling van het Bonifatiusziekenhuis en ontmoette op dansles haar man, Paulus van der Veer.

Met hun twee kinderen Gea en Peter vestigden ze zich in Bitgummole. Het was er een grote beestenboel, herinnert Gea zich. Het gezin had vier katten, twee honden, een bokje, twee schildpadden, konijnen, kippen en hamsters.

In die periode runde het echtpaar een pompstation waar de creatieve Frieda haar handwerkkunst en bloemen verkocht. Na zeven jaar ging ze weer korte tijd als verpleegkundige aan de slag. Vanwege rugklachten stopte ze daarmee, maar stilzitten was niks voor haar. Zo kwam de dierenopvang op haar pad, waar ze haar verzorgende kant in kwijt kon.

Kauwtje uit de schoorsteen gered

De ‘opvang’ begon met een kauwtje dat dochter Gea samen met een buurmeisje uit een schoorsteen had gered. Het liefdevol opgevangen beestje, Hans gedoopt tot-ie eieren begon te leggen, werd maar liefst 27 jaar.

Maar ook andere dieren werden in de bijkeuken – vol met couveuses – en tuin van het huis in Marsum, waar ze inmiddels woonden, opgevangen. ‘Breng maar naar Frieda, die weet er wel raad mee’, werd een gevleugelde uitspraak voor wie in haar omgeving een dier in nood vond.

En dat wist ze ook; zonder hulp van boeken of Google, want dat was er in het begin nog niet. Frieda deed alles op gezond verstand, én met haar medische kennis vanuit de verpleging. Ze behandelde dieren net als mensen en wist bijvoorbeeld hoe je een gebroken vleugeltje moest zetten.

Voorpost Fûgelhelling

‘Vogelopvang Marsum’ werd een voorpost van de Fûgelhelling in Ureterp. Eerst alleen, en nadat Paul gestopt was met zijn werk als internationaal vrachtwagenchauffeur samen met hem, zorgde Frieda voor de dieren die bij hen een tijdelijk onderkomen kregen. Dat was niet altijd makkelijk, vertelde Hetty Sinnema van de Fûgelhelling bij het afscheid. ,,Zeker in het broedseizoen is de aanwas van jonge dieren erg groot en ze hebben allemaal intensieve zorg nodig. We probeerden de dieren zo snel mogelijk op te halen, maar dat lukte niet alle dagen.”

Dus was het flink aanpoten voor Frieda en Paul om al die jonge vogels elk uur te voorzien van een hapje eten en een schoon hok. Maar de vogelvrouw draaide haar hand er niet voor om, blijkt uit de observatie van Tessa Nijzingh die haar soms fotografeerde bij haar werk. ‘Tijdens het verzorgen van een jonge buizerd krijgt Frieda telefoon, er komen ook mensen langs om dieren te brengen of iets te bezorgen en Frieda kan al die drukte prima aan. Haar handen zitten vol plekken, ze wordt gebeten en gekrabd en het geeft allemaal niks.’

Marsumer van het jaar

Frieda vond het soms lastig om met mensen om te gaan; ze kon fel uit de hoek komen, terwijl ze het altijd goed bedoelde. Maar dieren stelden haar nooit teleur. Het maakte haar niet uit of ze boos waren en beten; ze gaven haar kracht en het gevoel dat ze van betekenis was.

Na dertig jaar belangeloze vogel- en dierenopvang nam de vrouw, inmiddels 76, in 2019 afscheid. Niet omdat ze geen zin meer had, maar om haar levenswerk goed over te kunnen dragen. In een bomvol kerkje werd ze uitgeroepen tot ‘Marsumer van het jaar 2019’.

Het hoogtepunt van al die opvangjaren, zo vertelde ze in een afscheidsinterview met de krant, vond ze het vrijlaten. ‘Een prachtgezicht. Soms hoefden vogels niet naar de Fûgelhelling en knapten ze hier thuis al op. Dan zette ik ze met kooi en al in de badkamer, deed ik het deurtje open, liet ik ze even vrij rondvliegen en zette ik daarna het raam open.’

Kans om te sterven

Maar als het niet meer ging, had ze daar ook vrede mee, bleek uit hetzelfde vraaggesprek. ‘Mijn werk is niet sentimenteel maar rationeel. Dieren moeten de kans krijgen om te leven, maar ook om te sterven. En als ze willen sterven, dan merk je dat. Dan worden ze afstandelijker, stiller, dan zijn ze niet meer alert.’

Na het overlijden van Paul, in maart 2022, hoefde het voor haar niet meer zo. Ze miste haar maatje, begon te dementeren. De laatste tijd ging het langzaam, en soms wat sneller, achteruit. Frieda overleed op 9 januari in haar eigen huis, op 81-jarige leeftijd, in het bijzijn van hond Hugo en kat Snoes. ‘De vogelvrouw is zelf gevlogen’, stond op haar rouwkaart.

Bron: Leeuwarder Courant. Geplaatst 7-3-2024 Foto: Niels Westra