Terug
Uitvaart

Van offers brengen tot sober leven: uitvaartrituelen binnen het hindoeïsme

Binnen het hindoeïsme vinden best wel wat rituelen plaats van het moment dat iemand overlijdt tot na het laatste afscheid. Hieronder lichten we een aantal uitvaartrituelen uit.

Hindoes geloven dat een ziel voortleeft nadat iemand overlijdt. Deze ziel keert terug in een nieuw lichaam. Heb je goed geleefd, dan kom je na de dood in een hogere kaste terug. Uiteindelijk word je bevrijd van het aardse leven en keer je terug naar Brahman, de oerbron. De uitvaartrituelen dragen hier mede aan bij.

Bij overlijden
Wanneer iemand op sterven ligt, worden alle familieleden uitgenodigd voor het afscheidsritueel. Een onderdeel hiervan is dat de zoon of een andere man uit de familie een druppel water in de mond van de stervende giet. Dit kan water uit de kraan zijn. In India gebruiken ze water uit de heilige rivier de Ganges. Water symboliseert binnen het hindoeïsme het leven, de vergankelijkheid en de onsterfelijkheid.

De pandit, een geleerde hindoe, komt om de stervende voor te lezen uit heilige boeken en te bidden met hem en zijn familie. Dit ritueel vindt ook plaats als de persoon al overleden is.

Vóór de uitvaart
Binnen het hindoeïsme is het belangrijk om de tijd tussen het overlijden en de uitvaart zo kort mogelijk te houden: de overledene moet zo snel mogelijk terug naar Brahman. In de tussenliggende periode vindt dagelijks een vier uur durende rouwdienst plaats.

De overledene wordt meestal wel gelijk naar een uitvaartcentrum gebracht. Hier wordt hij gewassen en krijgt hij traditionele kleding aan. Nabestaanden kunnen in deze dagen rondom de kist zitten en bidden voor de rust van zijn of haar ziel.

De crematie
Bijna alle hindoes kiezen voor crematie. Ze geloven dat dit de snelste manier is om uiteindelijk terug te keren naar Brahman.

De zoon van de overledene (of een andere man uit de bloedlijn van de overledene) scheert op de dag van de crematie zijn hoofdhaar af. Alle overige mannen in de familie scheren zich deze dag voor het eerst sinds het overlijden van de dierbare.

De nabestaanden offeren rijstballetjes door ze in de kist te leggen. Met het offeren van de rijstballetjes, hopen ze dat de ziel van de overledene in zijn volgend leven opnieuw in een menselijk lichaam mag leven. Het kan namelijk ook zo zijn dat iemand terugkeert in het lijf van een dier.

Daarna leggen ze bloemen, rijstkorrels en andere geurige stoffen in de kist, voordat deze gesloten wordt.

Eeuwig licht
De aanwezigen zingen religieuze liederen en de pandit houdt een preek. De oudste zoon (of een andere man uit de familie) loopt daarna met een brandende diya vijf keer om de kist en raakt telkens met de diya de mond van de overledene aan. Een diya is een kommetje van klei met een watje van katoen als lont, en staat voor zuiverheid en voor het eeuwige licht.

Voor de familie is het belangrijk om het lichaam van de overledene te zien branden.In Nederland kunnen vier tot tien directe nabestaanden mee naar de ovenruimte om de verbranding mee te maken.

Verstrooiing
Als de familie de middelen heeft, vliegt ze naar India om de as boven de Ganges te verstrooien. Ook kiezen nabestaanden er soms voor om een vliegtuig of boot te huren om de as boven (Nederlands) zeewater te verstrooien. Het gaat er uiteindelijk om dat de as via dit water bij de oneindigheid komt.

Ook kan de familie ervoor kiezen om de as te verstrooien bij het crematorium. Door regen en grondwater komt de as dan uiteindelijk toch in het water naar de oneindigheid terecht, zo is de gedachte.

De rouwperiode
De familie leeft na de crematie nog twaalf of dertien dagen heel sober. Alleen vegetarisch eten staat op het menu. Dagelijks vindt een offerdienst plaats.

Na deze periode vindt een rouwplechtigheid plaats in het huis van de overledene. De pandit leidt deze plechtigheid, die dient om de rouw officieel af te sluiten. Niettemin mogen de directe nabestaanden pas na een jaar weer feestelijkheden organiseren, zoals een huwelijk.