Terug
In memoriam

Stralende ster in haar eigen universum – Karin Zuidersma (1972 – 2022)

Ze kon alles, ze wilde van alles en ze kreeg ook veel voor elkaar. Karin Zuidersma (1972 – 2022) was een zonnestraaltje en de ster in haar eigen universum.

Ze had het altijd al. Liep de familie Zuidersma uit Hoogeveen toevallig in Alkmaar, komen ze Peter Jan Rens tegen. Ze wilden doorlopen; je gunt een artiest ook zijn vrije tijd. Maar Karin rende met wijdopen armen naar hem toe. ,,Meneer Cactu-u-u-s!!!” Contact.

Zo ging het altijd. Ging ze naar Jannes of naar Jan Smit, werd zij uit het publiek geplukt. Jan Smit wilde haar op een barkruk zetten. Dat was nog niet zo gemakkelijk, want met haar syndroom van Down was Karin niet de soepelste. Hij moest haar erop tillen. De hele zaal ging plat. Die aandacht vond ze geweldig.

Vader Ben was het op enig moment wel zat. Toen ze naar Frans Bauer wilde, dacht hij slim te zijn en kocht kaarten voor het balkon. Lekker rustig. Maar nee. In de pauze stonden ze bij de cd-stand en vader Bauer bleek de verkoper. ,,Ben jij nog nooit bij Frans geweest?” Dus zaten ze even later bij Frans in de kleedkamer.

Zij wist dat die artiesten er voor haar waren. ,,Hij zingt voor mij. Niet voor iemand anders, maar voor mij. Hij is mijn vriend”, zei ze.

De verloskundige zei niets

Dat Karin, in de terminologie van de jaren 70, ‘een mongooltje’ zou zijn, daar hadden vader Ben en moeder Ineke geen moment aan gedacht. Ze kwam ter wereld met een pikzwarte bos haar. De verloskundige zag direct dat Karin het syndroom van Down had. ,,Wat vind je ervan”, vroeg ze. Vader kon alleen maar kijken naar dat kleine meisje met die donkere haren. ,,Wat een prachtig kind”, zei hij. De verloskundige durfde niks meer te zeggen. Ze gaf een brief mee, voor de huisarts.

Maar het ging al snel niet goed. Het baby’tje kreeg problemen, schuim op de mond. In het ziekenhuis werd een hartfilmpje gemaakt. Ze kwamen bij de specialist terecht. Ook hij kwam met die hoekige vraag: ,,Wat vindt u van dit kind?” De ouders waren doodongerust, verwachtten de vreselijkste mededeling. Toen kregen ze te horen dat hun dochter Down-syndroom had. ,,Is dat alles?” was hun reactie.

Jaren achter elkaar ging Karin met haar ouders naar Egmond aan Zee. eigen foto

Karin was een zonnestraaltje. Ze was niet gehandicapt. Als je in een rolstoel zat, dan was je gehandicapt, vond ze. Haar jongere zus Yvonne werd al snel haar steun en toeverlaat. En wat Yvonne niet mocht, mocht Karin ook niet.

Al snel was Yvonne Karin in ontwikkeling voorbij. De kleine zus werd Karins grote voorbeeld. Toen Yvonne ging studeren in Eindhoven was Karin trots op haar. Maar hoe moest het met Karin zelf verder? Ook uit huis? Vader en moeder hadden het er wel eens over. Een keer per jaar, en dan lieten ze het onderwerp rusten. Tot er ineens een plek bij het begeleid wonen vrij kwam, in een groep die ze goed kende.

Creatief

Karin was 25. Na een periode van wennen vond ze het leuk dat ze nu bij haar ouders ging logeren. Overdag was ze op de dagbesteding, waar vooral creatief werk haar goed lag.

Zus Yvonne kreeg kinderen. Baby’s vond ze leuk, maar niet als ze huilden. En dat ze ineens haar vader, die nu ook opa was, moest delen, was ook niet gemakkelijk. Ze maakte schema’s, wie wanneer naast Ben mocht zitten.

Als tante Karin rust nodig had, ging ze achter in de kamer de Privé of de Story overschrijven. ,,Ophouden. Niet mopperen. Niet boos worden”, hoorde je haar zeggen als er al te veel tumult in het gezin was.

Karin traint met zus Yvonne voor de Giga G Cascaderun.

In 2020 verscheen er een bobbel aan de zijkant van haar borst. De familie zocht het nog na: borstkanker bij Down-syndroom komt sporadisch voor en groeit meestal niet snel.

Bij Karin was het anders. Ouders en zus moesten besluiten over bestraling of amputatie. Haar vader mocht haar zelf op de operatietafel leggen en vertelde haar toen wat er zou gebeuren. De borst moest eraf.

Het leek goed te gaan. In januari 2021 hoorden ze dat alles weg was. Omdat ze verder geen behandeling had gehad, had ze haar haar nog. En daarom vond ze ook dat ze niet ziek was.

In een rolstoel, dan ben je gehandicapt

Een veel grotere klap was de hersenbloeding die moeder Ineke in augustus trof. De eerste, heel onzekere periode, was moeilijk aan haar uit te leggen. De familie maakte praatplaten voor haar, met foto’s waarnaar ze kon verwijzen. Dat mama in een rolstoel terechtkwam, was voor haar een teken. Want als je in een rolstoel zit, dan ben je gehandicapt.

Hoe ernstig het was dat er in november bij haar geamputeerde borst opnieuw een zwelling kwam, kon ze niet doorgronden. De zieke borst was er toch af? Bestraling zou haar leven nog kunnen verlengen. Maar voor tien minuten bestralen was ze een halve dag onderweg. Ze was sterk, maar werd snel zwakker.

Begin maart moest vader Ben haar op een ochtend vertellen dat het niet meer goed zou komen. Dat ze naar oma zou gaan. ,,Ik wil niet naar oma”, zei ze. Maar in de middag: ,,Ik mis oma.” En weer iets later: ,,Het is goed, ik wil wel naar oma”.

Karin traint met zus Yvonne voor de Giga G Cascaderun.

De cursus professor zou ze ook doen

Haar vijftigste verjaardag maakte ze niet meer mee. Ze had een cappuccino-apparaat willen hebben, de taart had ze ook al uitgezocht en o ja, ,,die vlaggetjes met 50 erop, die wil ik ook wel”.

Karin wilde alles wel. ,,Ze zou zich voor een cursus professor nog hebben opgegeven”, zegt vader. Ze kon ook alles beter dan anderen. De schilderijen die anderen maakten… poeh, dat kon zij ook. En van niemand zou je zoiets kunnen hebben. Maar wel van Karin.

Bron: Dagblad van het Noorden. Geplaatst 11-10-2022.