Terug
Rouw

Sofie en Pepijn verloren plots hun vader: ’Er werd tegen ons gezegd: of een kasplantje, of de stekker eruit’

„Het ene moment stond hij de was op te ophangen, het andere moment lag hij op de grond.” De dood van de vader van Sofie (18) en Pepijn Schrijvers (20) uit Hilversum was zo abrupt, dat zij totaal onverwachts werden meegesleurd door een rouwrollercoaster. Hoe verwerk je de dood, als je nog zo jong bent?

De een viel stil, de ander wilde graag delen. Je zou kunnen stellen dat de rouw bij Pepijn en Sofie zowel verbindt als scheidt. „Toen ik na het overlijden van mijn vader weer op school kwam, voelde ik dat iedereen dacht: wat moet ik doen?”, zegt Sofie in de Gooi en Eemlander. „Ik heb toen een heel flauwe grap gemaakt: ’Je zou maar van een dak vallen’. Iedereen keek geschrokken op, waarna ik zei: ’Jongens als ik een grap erover maak, dan moet je maar gewoon lachen, anders wordt het zo zwaar allemaal’.”

Deze situatie karakteriseert hoe Sofie met het verlies van haar vader omgaat; ze wil er graag over praten. Fijne herinneringen ophalen, praten over hoe hij was, en wat ze samen hebben meegemaakt. „Er mocht geen slecht woord over hem gezegd worden”, zegt ze. Het staat in schril contrast met hoe haar broer ermee omging. Voor Pepijn kon die openheid juist confronterend zijn. Hij had niet alleen een andere band met zijn vader, maar ook het ongeluk van dichtbij meegemaakt.

Pepijn: „Ik heb samen met mijn stiefmoeder eerste hulp verleend, 112 gebeld en de politie naar binnen geholpen. Dat heeft al heel veel teweeggebracht, wat voor mij het rouwproces anders maakte.”

Hun vader, Huib Schrijvers, is vorig jaar maart op 55-jarige leeftijd overleden door een ongelukkige valpartij in zijn huis in Hilversum. Hij stond op een plat dak de was op te hangen. Ze weten nog steeds niet precies waarom hij is gevallen, waarschijnlijk zijn evenwicht verloren of gestruikeld, maar hij is toen vier meter naar beneden gestort en belandde met zijn hoofd op tafel.

Zware klap

„Hij was heel slecht gevallen”, zegt Sofie. „Al zijn ribben gebroken, beide sleutelbenen, hij had een dubbele schedelfractuur en een klaplong. Maar de artsen zeiden steeds: ’Hij herstelt wel, we zien geen hersenschade’.” Twee weken lang hadden Sofie en Pepijn hoopvolle verwachtingen, maar achteraf bleek die hoop vals te zijn.

Uit de CT-scan kwam naar voren dat hij een grote hersenbloeding had gehad in zijn frontale kwab; hersenactiviteit zou niet meer mogelijk zijn. Sofie: „Er werd tegen ons gezegd: neem maar een besluit. Of een kasplantje, of we halen de stekker eruit. We wisten beiden meteen dat onze vader dit niet had gewild. We hebben met z’n tweeën besloten: het is dan klaar.”

’Zo intens leeg’

Het was een bittere realiteit, die bijna niet te bevatten was. Nu, meer dan een jaar later, kunnen Sofie en Pepijn stellen dat deze plotselinge dood hun leven duidelijk markeerde: zo was ik eerst, dit ben ik nu. Ze kunnen allebei heel mooi onder woorden brengen wat het verlies met ze doet. Pepijn kiest zijn woorden zorgvuldig, is soms bijna poëtisch. Sofie is vlot, recht voor zijn raap en die directheid houdt haar op de been. Wel hebben ze allebei als rode draad in hun verhaal dat het zorgeloos jong zijn plotseling is verdwenen.

„Iedereen die een begrafenis heeft meegemaakt, herkent het moment wel”, vertelt Pepijn. „Alle speeches zijn gedaan, er is gezongen, gelachen en gehuild, maar dan komt er een punt dat er een stilte valt. Er blijft niks meer over behalve je eigen gedachtes, maar zelfs die vallen stil. Het is definitief, het is klaar. Voor mij was dat het beginpunt van de rouw. Dat gevoel is zo intens leeg.”

Ongeschreven rouwregels

In die periode hebben Sofie en Pepijn ontdekt dat er allerlei ongeschreven rouwregels bestaan. Huilen doe je wel, maar niet te lang. Je laat weten hoe het gaat, maar ook niet te vaak. Pepijn: „Voor heel veel jongeren is het de eerste keer dat ze zoiets meemaken. Juist daardoor voel je je heel geïsoleerd en alleen, omdat je niet het idee hebt dat anderen hetzelfde hebben meegemaakt. En als je dan mensen vindt, is het vaak lastig om het gesprek op te starten. Je zegt niet: ’Zo, jouw vader is ook overleden, hoe was dat?’. Het loopt heel snel vast, zeker als je jonger bent.”

Ook Sofie ervaart een drempel. Ze houdt haar rug recht, terwijl ze manoeuvreert door een landschap dat ze eerder nog niet kende. „Als ik erover praat, is dat meestal op een feestje als ik wat gedronken heb. Maar nuchter begin ik er bijna nooit over. Ik heb best snel het gevoel dat ik mensen ermee lastig val. Dat ze denken: daar komt die huilende Sofie over haar vader weer.” Ze merkt dan ook dat mensen het onderwerp ontwijken, alsof het besmettelijk is: „Het is niet zo dat ze me negeren, maar wat er echt aan de hand is, wordt niet gevraagd of gedeeld. Ik had het wel fijn gevonden als ze ernaar vroegen.”

Je kunt stellen dat Pepijn en Sofie na het overlijden verstrengeld zijn geraakt in een vreemd soort tegenstrijdigheid: het is lastig om erover te praten, maar het is ook lastig om het er niet over te hebben. Pepijn ontdekte in stilte hoe hij was zonder zijn vader: „Dagenlang heb ik mensen bewust ontweken, mijn social media helemaal uitgezet. Dat was voor mij gezond en fijn om te doen, om mij uiteindelijk opnieuw naar de toekomst te vormen.”

Tattoo

Ter ere van hun overleden vader hebben de Hilversummers een tatoeage laten zetten. Sofie heeft een hartje op haar pols, Pepijn heeft de oranje bril van zijn vader met een tekeningetje dat hij altijd maakte op zijn arm. „Wij hebben vooral kleine dingen”, antwoordt Sofie op de vraag hoe ze hem herdenken. „Hij moest altijd veel reizen voor werk. Telkens als hij terugkwam, nam hij een magneet voor mij mee. Daar heb ik nu een muur vol mee. Maar het is niet zo dat wij een gedenkplek voor hem hebben.”

De manier hoe ze hun vader hebben verloren, is vormend voor hoe ze omgaan met het verlies. „Het is best een zwaar traject voor ons geweest”, legt Pepijn uit. „Ik vind het fijn om wat dingen te hebben voor als ik even de verbintenis wil opzoeken, ik heb bijvoorbeeld nog wat kleren van hem, maar ik hoef niet altijd in het dagelijkse leven aan zijn afwezigheid herinnerd te worden.”

Hij vertelt dat agenten hun tuin hebben geprobeerd schoon te maken, de dag na de val. Het ongeluk is gebeurd in het huis waar hun vader met zijn nieuwe vriendin woonde. Maar ondertussen is dat huis geen thuis meer. Pepijn: „Alle tegels in de achtertuin zaten nog onder het bloed, die heb ik schoongemaakt. Elke avond dat ik daar sliep, werd ik wakker door nachtmerries. Volledig bezweet. Het was fijn om nog even te zijn op de plek waar hij voor het laatst was, maar op een gegeven moment heb ik het losgelaten. Ik voelde me er niet meer prettig.”

Het verlies was abrupt, en afscheid daardoor zeer minimaal. Pepijn: „Dat versterkt de rouw voor ons wel, want hoe neem je afscheid van iemand waar je geen gedag tegen kan zeggen? Maar tegelijkertijd maakt dat het voor ons ook wel enigszins makkelijker. Het is niet zo dat hij jou moet troosten of zich schuldig voelt. Je hebt geen afscheidsgesprekken met elkaar. Natuurlijk, ik heb wel dingen waarvan ik spijt heb, en dat niet meer heb kunnen zeggen, maar je weet ook dat je ze niet meer kunt zeggen. Dat geeft ergens ook wel troost.”

Grappen en grollen

Sofie vertelt dat ze heel erg op haar vader lijkt. „Wij hadden het altijd leuk samen, altijd aan het grappen en grollen. Ik heb het ook een tijdje heel zielig voor hem gevonden. Dat ik dacht: ik vind het zo sneu voor hem dat hij zijn kinderen niet kan zien opgroeien, dat hij zijn kleinkinderen niet kan ontmoeten. Ik vind het voor mezelf ook heel erg, maar ook voor mijn vader. Hij gaat dit allemaal missen.”

Ze mist dan ook de rol die hij nog voor haar had kunnen spelen. „We kwamen uit een lastige periode. Onze opa en oma waren vlak daarvoor ook overleden, ze waren dement en hadden parkinson. Ik was bezig met mezelf op de rit krijgen en daar speelde mijn vader een grote rol in. Toen hij wegviel, twee weken na de begrafenis van mijn opa, ben ik een tijdje heel erg verloren geweest.”

Ze vindt het dan ook wel jammer dat haar vader geen afscheid heeft kunnen voorbereiden. Ze had hem een half uur voor het ongeluk nog aan de telefoon over haar schoolcijfers, die konden wel wat beter. „Ik weet dat hij trots op me was, en dat hij heel veel van me hield, maar het liefst hoor je het nog een keertje. Soms nemen ouders nog wat op, maar ik heb niks meer waarin hij zegt dat hij van me houdt, trots op me is. Ik heb alles wel tegen hem gezegd, hoop dat het ook aangekomen is.”

Bron: De Telegraaf. Geplaatst 28-11-2022. Ⓒ STUDIO KASTERMANS ALEXANDER MARKS