Terug
Rouw

Saskia’s zoon overleed op het voetbalveld: ’Een paar uur daarvoor was hij nog kerngezond’

Saskia van den Heuvel (53) verloor vijf jaar geleden haar 13-jarige zoon Tijmen door een noodlottig ongeval op het voetbalveld.

Er gaat geen dag voorbij waarop ze niet aan hem denkt, toch durft ze wel te zeggen dat ze weer gelukkig is.

„Tijmen was een heel positief, optimistisch en geliefd kind. Of het nou de juf was op school, de leidster van de buitenschoolse opvang of zijn vrienden: iedereen was dol op hem. Die jongen had zo’n groot hart, hij zag in iedereen het beste.

Knuffelkont

Naast gamen, was sporten één van zijn favoriete hobby’s. Tennissen en voetballen deed hij het liefst. Stonden ze tien nul achter, dan was Tijmen degene die het team wist te motiveren om er tóch voor te gaan. Verloren ze alsnog? Dan haalde hij zijn schouders op. Hij maakte zich niet zo snel druk en ging fluitend door het leven.

Thuis was Tijmen een echte knuffelkont. Zelfs met zijn 1.81 meter sprong hij het liefst elke dag in mijn armen. Het is dat ik hem niet meer kon houden, anders was hij er waarschijnlijk nooit mee gestopt. Tijmen leek ook veel op mij. Hij had dezelfde oogopslag, maar ook dezelfde humor.

Ik kan me nog herinneren dat hij tijdens de musical van groep acht aan zijn plaksnorretje bleef draaien terwijl hij oogcontact met mij zocht. Hij hield de hele boel voor de gek terwijl hij midden in een optreden zat. Dat was typisch Tijmen.

Bewusteloos op het veld

De dag van zijn overlijden, was een zaterdag zoals alle andere. ‘Doeeei,’ schreeuwde hij enthousiast naar boven voordat hij de deur achter zich dichttrok. Ik zou eerst met onze teckel gaan wandelen om daarna de tweede helft van zijn voetbalwedstrijd te kijken. Ik was de deur nog niet uit of ik werd gebeld door mijn ex-partner, zijn vader. ’Tijmen ligt bewusteloos op het voetbalveld en ze krijgen hem niet meer bij bewustzijn,’ zei hij.

’Maar hij ademt toch nog wel?’ vroeg ik meteen. Toen hij daar geen antwoord op kon geven, sloeg de paniek toe. Met mijn oudste zoon Yur ben ik meteen in de auto gestapt. Ik weet nog dat ik hem daar voor de goal zag liggen. Hij werd beademd door een verpleegkundige die toevallig aanwezig was. Ik ging naast hem zitten en voelde mezelf rustig worden. ’Hij is in goede handen,’ bleef ik in mijn hoofd herhalen.

Oorverdovend stil

Met de ambulance werd Tijmen naar het ziekenhuis gebracht. Onderweg probeerde ik contact met hem te maken, maar het bleef stil. Oorverdovend stil. In het ziekenhuis ging het allemaal heel snel. Het bleek dat de botsing tussen Tijmen en een andere voetballer op het veld zoveel schade had aangericht in zijn hoofd dat hij het niet zou overleven. Hij zou overlijden.

Dat was niet te bevatten. Een paar uur daarvoor had ik nog een kerngezonde zoon en nu moest ik afscheid van hem nemen. Vlak daarna kregen we van de artsen de vraag of we openstonden voor orgaandonatie. De vraag was afschuwelijk, maar over het antwoord hoefden we niet lang na te denken. Tijmen stond áltijd voor iedereen klaar, dit had hij zeker gewild. Dus werd hij diezelfde nacht geopereerd.

Afscheid van je kind

Afscheid nemen voor die operatie is één van de moeilijkste dingen die ik ooit gedaan heb, want hoe neem je als moeder afscheid van je kind? Dat kan niet. Met zijn overlijden kwam er abrupt een einde aan mijn zorgende taak als moeder.

Yur, van destijds achttien, was nét het huis uit, waardoor ik ineens alleen was. Geen vriendjes meer die over de vloer kwamen, geen voetbaltrainingen, geen oudergesprekken op school, geen kind meer bij mij op de bank. Die stilte vond ik moeilijk. Ik ben ongelooflijk goed opgevangen door vrienden en familie, maar aan het einde van de dag kom je toch alleen thuis.

’Treur niet om mij’

Na vier weken begon het leven weer aan mij te trekken en ik voelde dat thuis op de bank blijven zitten niet helpend voor mij was. Compleet in een soort roes besloot ik weer te gaan werken. Ik had afleiding nodig en op mijn werk vond ik troost bij collega’s.

Ik put kracht uit het idee dat Tijmen nog regelmatig dicht bij mij is. Hij fluistert me soms toe dat het leven kwetsbaar is en kort, en dat ik zoveel mogelijk moet genieten. ‘Treur niet om mij,’ hoor ik dan in mijn oor, zoals in het liedje van Diggy Dex.

Soms als ik verzonken in verdriet naar buiten staar, geeft hij me een teken. Dan verschijnt er plots een regenboog of dwarrelen er kwetterende musjes neer in de waterbak. Alsof hij me wil laten zien: dít is er ook.

Verstopt hartje

Ik heb een nieuw huis gekocht samen met mijn nieuwe partner. Het huis verlaten waar ik jaren met mijn gezin heb gewoond, is moeilijk. Niet alleen omdat daar al onze herinneringen samen liggen, maar ook omdat al zijn persoonlijke spullen weer door mijn handen gaan. Het laatste en enige tastbare wat ik nog van hem heb.

Met een steen in mijn maag haalde ik de kussens van zijn lievelingsbank en ineens zag ik het… een klein hartje verstopt onder het kussen. Dan voel ik dat Tijmen me zo laat weten dat het oké is. Dat ik dit stukje verleden mag afsluiten. Dat sterkt mij. Al mis ik hem nog steeds enorm en gaat er geen dag voorbij waarop ik niet aan hem denk.

Het verdriet is er nog steeds en gaat denk ik ook nooit over. Soms overvalt het me ineens, bijvoorbeeld als ik een blonde jongen tegenkom op de fiets of voetballende jongens tref. Dan voel ik weer even dat hij er écht niet meer is en dat ik mijn tijd met hem niet meer terugkrijg.

Niet vergeten

Al laten mensen me wel voelen dat hij niet vergeten wordt. Zijn vrienden vertelden mij bijvoorbeeld dat ze nog vaak aan hem denken, maar ook in de voetbalwereld leeft hij voort. Na zijn overlijden werd er tijdens veel wedstrijden een minuut stilte gehouden en voor hem geapplaudisseerd. Het gevoel dat zoveel mensen met je meeleven, is hartverwarmend.

Begin dit jaar is er ook een voetbalveld geopend met zijn naam. Hij had dat fantastisch gevonden. ’Kijk hoe stoer,’ hoorde ik hem bijna zeggen. Voor mij is dat veldje een symbool voor het feit dat hij heeft geleefd en dat er nog elke dag aan hem wordt gedacht. We zijn nu vijf jaar verder en ik durf wel te zeggen dat het meestal goed gaat.

Confronterend

Ik woon inmiddels alweer twee jaar samen met mijn nieuwe partner en zijn twee kinderen van zeventien en negentien jaar. Die twee hebben mij echt omarmd. En Tijmen, hij hoort er gewoon nog bij en wordt in gesprekken genoemd. Dat is heel fijn.

Als ik naar hun levens kijk, zie ik ook een klein stukje van hoe zijn leven geweest zou zijn. Dat vind ik heel mooi, maar soms is het ook confronterend. Het schuurt wel tegen het verlangen dat ik had om mijn kind te zien opgroeien, een verlangen dat nooit ingevuld gaat worden.

Tijmens organen zijn aan zes mensen gedoneerd, waaronder zijn hart. Dat klopt voort in iemand anders. Dat betekent heel veel voor mij. Het was het minste wat we konden doen. Zijn dood was zinloos, maar dat hij op deze manier toch nog een paar levens kon redden, is een schrale troost.

Het moeilijkste vind ik dat ik nooit zal weten hoe hij er nu had uitgezien. Ik had nog zoveel leuke dingen met hem willen doen, zoveel herinneringen willen maken. Ik mis hem, elke dag, maar ik voel ook dat ik het Tijmen en mezelf verplicht ben om iets van mijn leven te maken.

Troost

Ik ben ook dankbaar voor alles wat hij mij heeft gebracht en hoe hij mijn leven heeft verrijkt. Ik ben veel milder en zachter geworden en geniet nog meer. Van de stilte, de natuur, de lieve mensen om mij heen, de reizen die ik maak en alle prachtige tekens die hij me geeft. Dat hij nog altijd dichtbij is, biedt troost.

Net als het idee dat Tijmen geen pijn heeft gehad en zó intens van zijn leven heeft genoten. Zijn leven was als Disneyland. We hebben samen prachtige reizen gemaakt, hij heeft een fijne jeugd gehad met weinig zorgen, was altijd vrolijk en blij. Ja, die dertien jaar van zijn leven is hij oprecht gelukkig geweest.”

Bron: De Telegraaf. Geplaatst 11-6-2024. Foto: eigen foto