Terug
In memoriam

Nog één keer alle namen van haar overleden gezinsleden

Vader Roelf. Moeder Aaltje. Roelf. Kees. Triny. Jantje. Martje. Jan. Willem en Willem. Titia Oorburg (88) noemde vorige week in een advertentie nog één keer alle namen van haar overleden gezinsleden. Waarom? Hierom.

Ze was een bijzonder kind. Zeiden ze thuis. Ze was anders dan de andere zeven. Ze was de jongste, haar tweelingbroertje Willem leefde maar elf maanden. ,,Ik schreide vaak. Ik weet nog dat mijn moeder aan de dokter vroeg: Het lijkt wel alsof Titia heimwee heeft. Kan dat dokter? Ja, zei dokter toen, dat komt wel eens voor, dat de ene tweeling verlangt naar de andere helft, ze hebben toch met elkaar in een bedje gelegen.’ Dat is me altijd bijgebleven.’’

Opvallende advertentie

Titia Oorburg glimlacht peinzend in haar stoel naast het raam. Het hagelt en het is november en Titia Oorburg is blij dat ze dubbele beglazing heeft. Precies een week geleden plaatste ze in Dagblad van het Noorden een opvallende advertentie. ‘Ter herinnering aan ons gezin’ stond erboven. Daaronder prijkten de namen van haar vader, moeder en zeven broers en zussen. Waarom ze dat deed? ,,Ik liep al twee jaar met dit plan rond. Ik dacht: als ik de enige ben die overblijft, ga ik hun namen nog één keer noemen in de krant.’’ Maar dat ze nu al drie interviewafspraken heeft, dat mensen er haar op straat over aanspreken – dat had ze nooit verwacht.

Zij was nota bene de verlegenste van allemaal. Het gezin Oorburg woonde aan het Beneden Dwarsdiep in Veendam, waardoor toen nog water stroomde. Haar vader maakte boten van hout, net als zijn vader en zijn broers, die een paar huizen verderop woonden. ,,Ben je een van de bootjemoaker, vroegen de mensen ons en dan zeiden we: ‘Joa. Van de bootjemoaker.’

Ze waren met veel, thuis. Roelf, de oudste, wildste, Halbe, met zijn dikke bos haar, Kees, die heel stil was en recht-door-zee, haar zussen Triny, Jantje en Martje, die ook een tweelingbroer had, Jan, en die bleef leven in tegenstelling tot Titia’s tweelingbroer Willem. Later kwam er nog een Willem, hij leefde nog geen maand.

Haar vader was een man van weinig woorden. ,,Ik weet nog wel dat hij me naar school bracht, achterop de fiets. En dat ik opkeek vanuit de schoolbanken en dat hij bij de deur stond, zijn hand opstak en wuifde. Dat zie ik nog voor me.’’

Werken

Woorden waren schaars, werk was er in overvloed. ,,Op de zomerdag werkte mijn vader van zeven ’s ochtens tot zeven uur in de avond, en hij maakte alles met de hand. Mijn moeder had altijd luiers te wassen en kinderen aan de borst. Als je ’s avonds niks te doen had, ging je maar handwerken. Borduren, daar hield ik van’’, zegt Titia Oorburg en wijst op de geborduurde schilderijen in haar woonkamer.

Ze mocht naar de Ulo. Ze was goed in wiskunde. ,,En elke keer als ik een algebra-opgave gemaakt had, nam mijn zus Jantje ze mee naar haar werk op het postkantoor, om ze zelf ook te maken.’’

Een familiefoto uit 1947 toont het gezin. Titia in het midden. ,,Die jurk was roze, gemaakt van een couponnetje dat de familie uit Canada ons na de oorlog had gestuurd.’’

Weinig woorden

Broer Jan, tweede van rechts bovenin, is de enige die niet in de lens kijkt omdat hij in de foto is geplakt. Hij was als soldaat naar Indië gegaan, en schreef brieven naar huis die hij beperkte tot het hoogstnoodzakelijke: Hier alles okay, nou mazzel, Jan. Ook een man van weinig woorden.

,,Maar we zongen wel!’’ zegt Titia Oorburg en schakelt onmiddellijk over op een straatliedje uit haar jeugd, want haar ogen mogen dan wel niet zo goed meer zijn, met haar geheugen is werkelijk niets mis. ,,‘Pindapinda, lekkalekka, als je maar 5 centen biedt, van tjingelingeling, van tjangelangelang, wiedewiedewiet Sjanghai!’ Maar mijn moeder zei dan altijd: is dát nu wat jullie op school hebt geleerd? Dus gingen we over op ‘Waar de Blanke Top der Duinen’ en we eindigden altijd met psalmen.’’

‘Zalig hij, die in dit leven Jacob’s God ter hulpe heeft’ was haar vaders lievelingspsalm. Hij zong het zachtjes voor zich uit als hij naar de keuken liep nadat het eten was gedaan.

Haar vader overleed in het jaar van de familiefoto. ,,Hij had niervergiftiging en ach, hij was op. Hij had zijn leven lang zes dagen in de week gewerkt. Pas in de oorlog werkte hij niet meer op zaterdag want dan kon hij hout besparen.’’

Huishouding

Titia, het meisje dat zo goed was in wiskunde, ging in de huishouding. Ze trouwde niet. ,,Jongens keken over mij heen. En ik was te verlegen.’’

Zo verstreken de jaren. Ze had graag kinderen willen hebben. Die kwamen niet. Maar kinderen brengen ook verdriet, weet ze.

‘Martjes kind werd doodgeboren. Daarna werd ze nooit meer dezelfde. Ze woonde in Gieterveen en kwam vaak op zondag even naar huis, maar ineens, op een novemberdag in 1963, kwam ze niet. ‘Ga jij eens kijken’, zei m’n moeder. Maar ik zat met de was, die moest gedaan worden, bovendien was het noodweer en dan fiets je niet even naar Gieterveen heen en weer.’’

Ze had een betrekking bij een bloemistenechtpaar, toen, en ze weet nog dat het woensdag was, en ze het stoepje schrobde toen haar werkgevers zeiden: ‘we moeten even met je praten’. ,,Want zij hadden een telefoontje gehad. Bij ons thuis hadden ze nog geen telefoon toen. ‘Je zus is heel erg ziek’, zeiden ze. ‘Ik wou er gisteren nog naar toe’, zei ik, ‘Maar ik wou deze week gaan.’ ‘Nee’, zeiden ze, ‘Je zus is héél erg ziek.’ Toen vroeg ik ‘Of is ‘t al gebeurd?’

‘Ja’, zeiden ze toen.’’

Thuis

Ze mocht naar huis. Daar zat het hele gezin, heel stil, op de bank. ,,Dominee was er ook. Die zei: ‘Zullen we naar haar toe?’ Iedereen knikte. Toen zei dominee: ‘We gaan eerst bidden’. Ik weet nog dat ik dat geweldig vond.’’

Moeder Aaltje overleed drie jaar later. Titia bleef thuis wonen om voor haar twee broers Roelf en Kees te zorgen. Ze ging wel eens op vakantie, maar niet langer dan een week, want dan waren de gehaktballen op. Het leven was niet altijd makkelijk. ,,Soms was ik eenzaam. Dan zag ik in de kerk die ouders bij dat doopvont staan. De jonggehuwden. Ik was niet opstandig, maar wel eens jaloers. Ik zat op zondagmiddag met mijn zwijgende broers thuis. Ging ik maar weer borduren.’’

In de hoek van haar woonkamer, onder de boekenkast met Alleen op de Wereld en de Tuinfluitertrilogie van Jos van Manen-Pieters, staat een klein houten poppenwagentje. Er liggen drie poppen in, een gladharige tweeling van celluloid en een meisjespop met echt haar tussenin. ,,Die tweeling kregen mijn zusje en ik voor Sinterklaas en dat middelste popje heb ik gekocht omdat ik zo’n zin had om kleertjes te maken.’’ Het poppenwagentje zag ze laatst in de etalage van een meubelmaker die ermee ophield. ,,Die heb ik mij aangeschaft. Gewoon. Omdat ik daar zin in had.’’ Schalkse blik: ,,Jaja.’’

Foto

Ze moest 67 jaar oud worden voor haar eigen leven een aanvang nam. Na het overlijden van haar broers betrok ze dit kleine, gerieflijke huis met de dubbele beglazing. Op de schoorsteenmantel staat een foto van haar moeder. Een foto van het huis aan het Beneden Dwarsdiep hangt aan de muur. Boven het stopcontact hangt een handgeschreven briefje: ‘Herinner U gisteren, geloof in morgen, leef vandaag.’

Titia Oorburg leeft. Nou en of. Maar achter haar is het leeg. Toen ook haar laatste zus Jantje op 1 november dit jaar het tijdige voor het eeuwige verwisselde, was het duidelijk: dat In Memoriam moest er komen.

En zo is het gegaan. Het motto: de lievelingspsalm van haar vader over Jacob’s God. ,,Ik wou het doen omdat ik zelf geen huishouding heb gehad. Omdat ik nooit een partner in de krant heb gezet. Ik wou nog één keer zeggen dat het goed was. Nog één keer zeggen dat we van de bootjemoaker waren. Van de bootjemoaker?’’ Ze knijpt genietend haar ogen dicht in de plotselinge zon. ,,Joa. Van de bootjemoaker.’’