Terug
Rouw

Moniek en Erik verloren tien jaar geleden hun dochtertje en haar opa en oma bij fietsongeluk in Meijel

’Je kunt niet samen rouwen, want verdriet loopt nooit gelijk op’

Ze gingen een stukje fietsen, maar kwamen nooit meer terug. Sjraar (67) en Riek (64) en hun kleindochter Ize (2) laten het leven als op 19 mei 2013 een automobilist op de Heldensedijk in Meijel uit de bocht vliegt. Hoe overleef je de dood van je kind en je ouders?

Ze kijkt recht in de camera. Doordringende ogen, zoals die van haar vader. Op de foto heeft ze haar knuistje geheven. Twee vingers in de lucht, de nageltjes roodgelakt. Kijk mij eens twee zijn, lijkt ze te willen zeggen. Ze is twee jaar. Al twee. Door een noodlottig ongeval zal ze altijd twee blijven.

Het ongeloof

Het is 19 mei 2013. Moniek Hanssen logeert met dochter Ize bij haar ouders in Meijel. Vriend Erik Derijks, met wie ze in het Brabantse Heesch woont, zit in Frankrijk. Hij is met twee vrienden fietsen nabij het meer van Annecy, duizend kilometer verderop. Zondagochtend sturen moeder en dochter nog een digitaal kushandje naar Frankrijk. Moniek gaat een rondje hardlopen; over een week doet ze mee met een hardloopwedstrijd. Haar ouders Sjraar en Riek zullen haar tegemoet fietsen. Kleindochter Ize voorop in het stoeltje.

’Waar blijven ze nu?’ Moniek rent vanuit Beringe terug naar Meijel. Haar ouders zullen vast bekenden zijn tegengekomen. En ja, dan moet hun kleindochter geshowd worden. Wat zijn ze trots.

Moniek rent, tot ze opeens mensen ziet staan en vaart mindert. „Ik weet nog dat ik een omstander vroeg wat er gebeurd was. ’Een vreselijk ongeluk’, antwoordde hij. Ik vroeg de man of er een kindje bij het ongeluk betrokken was. ’Nee’, zei hij, ’een baby’. Ik was opgelucht. Gelukkig, dan zijn zij het niet. Tot ik nog een keer keek. En nog eens. Ik zag mijn vader liggen, ik herkende zijn bordeauxkleurig vest.”

Ⓒ ROGER DOHMEN

De werkelijkheid

Tranen over haar wangen. In hun eengezinswoning in een rustig hofje in Heesch blikken Moniek Hanssen en Erik Derijks terug op de fatale lentedag. Ook na tien jaar is de pijn nooit ver weg, de tranen nooit op. „De politie haalde me weg bij het ongeval en bracht me naar een woning verderop. ’Het ziet er niet goed uit, het ziet er niet goed uit’, herhaalde de politieman in die vreemde woonkamer.”

Op dat moment belt Erik vanuit Frankrijk. Hij wil op de fiets stappen en zal een tijd onbereikbaar zijn. „Ze huilde en bracht uit dat haar ouders en Ize een ongeluk hadden gehad. Maar ze moest weer ophangen, want de politie wilde haar spreken.” De politie meldt dat haar ouders en Ize zijn overleden. „Twee minuten later belde ze terug. Schreeuwen. Huilen. Ze riep dat ze niet meer leefden. Het was verschrikkelijk. Ik zie de gezichten van mijn vrienden nog voor me. Die lege blik, het ongeloof. Dat kan toch niet zomaar?”

Twintig minuten later is Erik op weg naar Meijel. „Je hoort weleens dat mensen verdoofd worden door zo’n telefoontje. Maar dat had ik niet. De autorit was een veilig stukje. Een soort niemandsland. Ik heb die terugweg alleen maar zitten bellen om anderen het nieuws te vertellen. Sanne en Robin, mijn kinderen uit een eerdere relatie, mijn ouders, vrienden. Het is misschien gek, maar ik schoot meteen in de doe-modus. De brokstukken vielen naast me neer en ik tilde mijn voeten op en baande me een weg door het puin.”

Na negen uur bereiken Erik en een vriend Meijel. „Het was druk. Ik zag allemaal mensen die ik niet kende en op een grasveld zag ik Moniek. We vlogen in elkaars armen. Hoe kan dit? Er waren zoveel scenario’s denkbaar, waarom nu net dit? We wilden het niet geloven. Beseften het niet. Pas ’s avonds laat, toen we ons meisje onder een wit laken zagen – opa en oma aan weerszijden van haar – werd het echt.”

De stoel

De automobilist die het ongeluk veroorzaakt is een 32-jarige man uit Polen. In een flauwe bocht verliest hij de macht over het stuur en schept Monieks ouders en Ize. Al voor de eerste zitting worden Moniek en Erik voorbereid op een teleurstelling: de straffen in het verkeersstrafrecht zijn mild in vergelijkbare zaken. Het Openbaar Ministerie (OM) eist vijftien maanden cel, maar de rechtbank gaat er niet in mee. De man wordt door de rechtbank veroordeeld tot 120 uur taakstraf. Ze acht niet bewezen dat de bestuurder onoplettend dan wel veel te hard reed.

Erik: „Tijdens het voorlezen van het vonnis ging het een andere kant op. De rechter hield een koud betoog, keek ons niet aan en las de uitspraak na 25 minuten emotieloos op. Er knapte iets. In een waas greep ik de stoel die voor me stond en gooide deze in de richting van de rechter. Drie weken schoffelen als boetedoening voor het doodrijden van drie mensen, hoe was het mogelijk? Je wil als nabestaande genoegdoening, gerechtigheid. We waren alles kwijt. Oók het vertrouwen in de rechtsstaat.” Erik kan het filmpje van het stoelincident nog steeds niet bekijken. „Als hij vier maanden cel had gekregen, had ik die stoel niet gegooid. Het was onmacht. Vanwege de uitspraak, maar ook omdat we door de dader en de rechtbank niet gezien en gehoord werden.”

Ⓒ ROGER DOHMEN

Wie hen wel ziet, zijn honderden Nederlanders. De zaak wordt landelijk nieuws en de ouders ontvangen steunbetuigingen uit het hele land. „Ook van mensen die iets soortgelijks hebben meegemaakt. ’Je hebt die stoel ook voor ons gegooid’, schreven ze.”

Tien jaar later heeft Erik geen spijt dat hij de stoel heeft gegooid. Hij heeft ook niemand willen raken. „Het is goed dat het is gebeurd”, vult Moniek aan. „Het heeft de boel wakker geschud. Door de stoel kwam de zaak, maar ook de wetgeving en de werkwijze van de rechtbank onder een vergrootglas te liggen. Wij denken dat de stoel zeker heeft meegeholpen aan de uiteindelijke hoogte van de straf.” In september 2015 krijgt de bestuurder in hoger beroep alsnog vijftien maanden cel. De rechtbank in Den Bosch acht bewezen dat de man roekeloos en te hard reed. „Maar ook na die bevredigende uitspraak, hield het niet op. De rechtszaak duurde al langer dan het leven van onze Ize, en nu ging de bestuurder ook nog in cassatie. De straf bleef staan, maar de man kwam alsnog na negen maanden vrij omdat zijn vrouw in Polen ging bevallen. De man was aangemerkt als ’ongewenste vreemdeling’ en mocht het land niet meer in. Een maas in de wet. Toenmalig minister Klaas Dijkhoff is in 2017 nog hier geweest om spijt te betuigen.”

De bodem

Niet de slepende rechtszaak was het moeilijkst voor de ouders. Ook niet de periode na het ongeluk. De moeilijkste tijd brak aan na een maand of zeven. „Pas dan ga je de bodem raken. Het gewone leven van mensen gaat verder, maar ons leven is gestopt op die zondag. Vooruitkijken lukt niet, laat staan werken. Je bent blij dat je ’s avonds weer naar bed mag”, vertelt Moniek. „Speelgoed waar niet langer mee wordt gespeeld, haar jasje op de kapstok, opa’s en oma’s met kleinkinderen: we werden telkens teruggeworpen. Daarnaast is er dat sociale ongemak. Mensen die elkaar aanstoten als ze je zien, of je juist ontwijken. Je bent de ouders van dat dode kindje, van dat ongeluk, van die stoel. Dat blijf je.”

„Je staat helemaal alleen tegenover de dood. En moet een manier vinden om naar het leven terug te keren”, vult Erik aan. „Dat doe je ieder op een eigen manier. Je kunt niet samen rouwen, want verdriet loopt nooit gelijk op. Het is als een dagkoers: als de één een goede dag heeft, heeft de ander juist een slechte. Het is belangrijk om elkaar de ruimte te geven, maar ook om te blijven praten. Moniek nog meer dan ik, maar ze had ook meer verloren. Ik had mijn ouders nog, mijn twee kinderen. Dat kon ze mij – als ze boos was – weleens verwijten. Dat is niet leuk, maar ik begrijp het wel. Net zoals ik begrijp dat tachtig procent van de koppels die dit doormaakt uit elkaar gaat. Ik ben blij dat we bij die overige twintig procent horen. We hebben de diepste diepte gezien, maar elkaars hand nooit losgelaten.”

Erik Derijks en Moniek Hanssen.Ⓒ ROGER DOHMEN

De hoop

Een jaar na het ongeluk blijkt Moniek in verwachting. De zwangerschap geeft Moniek en Erik perspectief. „Ik was moeder, maar had geen kind meer om voor te zorgen. Dat doet zo’n pijn, dat is zo’n leegte. Wij waren ons verleden, ons heden, maar ook onze toekomst kwijt. Die zwangerschap gaf een stukje toekomst terug.” Te midden van de shitstorm, een week na het incident met de stoel, werd Flo geboren. „En het was prachtig. Ze is geen vervanging voor Ize, maar ze gaf het leven weer wat glans terug. Onze liefde kreeg er een bestemming bij.”

Flo is inmiddels acht. Het is een energiek, licht en vrolijk kind, sommen de ouders trots op. „Als baby leken ze erg op elkaar. Dat vonden we alleen maar mooi. Qua karakter zijn ze verschillend. Ize was rustig, lief en zat graag bij ons op schoot. Flo is outgoing, wil stoeien. Ze vraagt veel over Ize en is zich bewust van de zus die er niet meer is.”

Moniek en Erik zijn niet in angst gaan leven door het ongeluk. „In het begin ben je wat voorzichtiger. Flo heeft nooit in een fietsstoeltje voorop gezeten. Maar werkelijk in angst leven? Nee, dat niet. Onze tweede dochter kreeg onbedoeld al een hele erfenis mee. Het zou niet eerlijk zijn wanneer het verleden van haar grote zus haar toekomst zou bepalen. Het ongeluk in Meijel, het was het noodlot in het kwadraat.”

De slofjes

Voor het verlies van haar ouders is er lange tijd geen ruimte. Tot de lente van 2015, als ze zich opeens de droom van haar moeder herinnert. Riek was een fervent breister. Ze had de droom om slofjes te breien voor baby’s in het ziekenhuis. Moniek besluit de droom van ’Oma Meijel’ waar te maken. „Ik heb me lange tijd schuldig gevoeld dat er geen ruimte was om te rouwen om mijn ouders. De slofjes maakten ruimte. Ze zorgden ervoor dat ik op een fijne manier bezig was met mijn ouders, met mijn moeder. Mam was altijd zo positief, het was mooi om iets positiefs terug te doen. Daarbij gaf het veel kracht, omdat ik veel senioren aan het breien kreeg en er veel babyvoetjes gewarmd werden. Uiteindelijk werd het een stichting. In 2019 deed ik een stap terug, mijn taak – of eigenlijk die van mijn moeder – was volbracht.”

Langzaam klimmen Moniek en Erik uit het dal. Steeds vaker zijn er dagen dat ze de zon niet alleen zien maar ook vóélen schijnen. „In het begin is dat sporadisch en duren die momenten niet lang. Maar naarmate de jaren verstrijken zijn de goede dagen met meer”, zegt Moniek. „Geleidelijk aan stapten we het leven in; ik ging weer werken en ook was er meer ruimte om oog te hebben voor het leed van anderen. Tien jaar later kunnen we zeggen dat we gelukkig zijn. En we voelen ons niet langer schuldig als we dat uitspreken.”

De toekomst

„In het begin ben ik op zoek geweest naar een soortgelijk verhaal. Was ik te helpen? Is er een leven na een traumatisch ongeluk waarbij je je kind en ouders verliest? Nu kan ik oprecht zeggen: je kunt er nog iets van maken. We willen uitdragen dat rouw veel meer kleuren heeft dan alleen zwart. En dat je het moet aangaan om de overkant te bereiken. Het grote gat dat Ize en mijn ouders achterlieten – want nee, dat heelt nooit meer – maakt ons kwetsbaarder, maar ook sterker. Het leert je relativeren en dat vermogen helpt ons in lastige situaties. We zijn blij dat we tien jaar verder zijn en dat we kozen om door te leven. Mijn ouders, maar ook Ize zou die kans graag hebben gehad. Dan was dat knuistje nu de hand van een tiener geweest. Dan was ze niet twee gebleven, maar net twaalf geworden.”

Bron: De Telegraaf. Geplaatst 24-5-2023. Foto: Ⓒ ROGER DOHMEN