Terug
In memoriam

‘Komt goed’, zei de hartelijke wetenschapper Pieter Buwalda altijd

Tijd van Leven beschrijft het gepasseerde bestaan van mensen met een bijzonder verhaal. Vandaag: de hartelijke wetenschapper Pieter Buwalda uit Groningen (1957-2020).

Fluitend en zingend ging Pieter Buwalda door zijn dag. Altijd. Soulnummers, Beatlesliedjes, bluesdeuntjes. Hij was zelden stil.

Soms riepen zijn collega’s hem tot de orde: ‘Piet, toe nou, het is nog niet eens 9 uur’. Dan hield hij zich een halfuurtje koest. En begon weer.

Het was zijn opgewekte natuur. Die moest eruit. Net zoals hij hardop tegen zichzelf praatte over gecompliceerde wetenschappelijke vraagstukken of met zichzelf vergaderde op het toilet. Zijn hart lag op zijn tong.

Zo was het ook op de dag van het slechte nieuws. De dag waarop hij eigenlijk zou vieren dat hij dertig jaar in dienst was bij Avebe maar in plaats daarvan naar huis fietste, naar zijn vrouw Tineke en zijn kinderen Nynke en Sybren.

Niet zingend. Niet fluitend. Maar vloekend en tierend.

De héle weg. Héél hard.

Of mensen hem zouden horen, daar dacht hij eigenlijk nooit over na. Wat maakte hem dat uit? Toen Nynke puber was schaamde ze zich soms voor haar vader. Stonden ze in New York in de rij voor de Empire State Building, ging hij keihard staan zingen.

,,Pap!’’

Maar dan zong hij alleen maar harder. Of deed hij er nog een dansje bij.

Pieter Buwalda liet zich niet snel afremmen. Hij was gedreven. Een bloedfanatieke sporter, bevlogen onderzoeker, betrokken vader. Onbelangrijke dingen – bril, portemonnee, sleutels – was hij als een typische verstrooide professor altijd kwijt, maar zodra hij een doel voor ogen had wist hij precies wat er nodig was.

Als slimme jongen was Pieter al overal in geïnteresseerd, en bijna overal goed in. Zijn vader, een Friese docent geschiedenis, handel, Engels en economie, hoopte dat hij economie zou gaan studeren. Hij koos voor scheikunde. Want eigenwijs was hij ook.

Hij promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen en vond al snel zijn plek bij de innovatietak (Research & Development) van het Groningse aardappelverwerkingsbedrijf Avebe. Daar kon hij zijn onstilbare nieuwsgierigheid combineren met zijn enthousiaste ondernemerschap en ontwikkelde hij baanbrekende en prijswinnende zetmeelproducten: Eliane en Etenia.

Etenia 457 is de volledige naam van het bewerkte aardappelzetmeel dat gelatine kan vervangen en magere zuivel een romige smaak geeft. De cijfers verwijzen naar Pieter, naar de vierde maand van het jaar 1957 waarin hij werd geboren.

Natuurlijk maakte hem dat trots. Hij liet zich weleens ontvallen dat Avebe miljoenen per jaar verdiende met zijn vindingen, maar meestal liep hij niet zo te koop met zijn prestaties. Hij hield gewoon van zijn vak, van onderzoeken, van werken met studenten. Of dat nou bij Avebe was, bij het Carbohydrate Competence Center, bij de Rijksuniversiteit Groningen, of als associate professor bij de Wageningen Universiteit.

Hij ging fluitend de deur uit en kwam fluitend weer thuis.

Werk was mooi, zijn gezin het belangrijkste. Pieter en zijn Tineke hadden wel vier kinderen gewild, maar dat is niet iedereen gegeven. Ze waren twintig jaar samen toen Nynke werd geboren, vier jaar later kwam Sybren. Vaak, als ze samen vol trots naar hun kinderen zaten te kijken, stootte hij Tineke aan en zei: ,,Mooi hè. Hebben wij gemaakt.’’

Ze ontmoetten elkaar jong, bij de tienerclub van de kerk in Emmen. Zij was 16, hij student, en ze moest eerst niets van hem hebben. Maar hij hield vol, want zo was hij, en hij werd haar allerliefste lief. Van hun gereformeerde ouders mochten ze niet samenwonen, dus stelde hij tijdens een wandeling terloops voor om dan maar te trouwen.

Pieter was veel, maar niet romantisch.

Hij had altijd oog voor anderen. Stond voor iedereen klaar; thuis, in de buurt, op het werk. Met zijn mensenkennis wist hij feilloos afdelingen te leiden, hij zette iedereen op de juiste plek, liet geknakte carrières opbloeien, had altijd goede raad. Zelfs toen een oud-collega en vriendin hem bezocht toen hij al doodziek was, gaf hij haar nog wat advies mee – hij kon het niet laten.

,,Ik heb mijn hele leven geprobeerd het iedereen naar de zin te maken’’, zei hij vlak voordat hij stierf tegen Tineke. Dat is hem gelukt. Alleen de coronamaatregelen weerhielden velen ervan om in juli dit jaar massaal afscheid van hem te nemen.

Toch was hij ook heus weleens irritant. Hoe hij altijd alles wist bijvoorbeeld. Vertelde iemand iets, ging de wandelende encyclopedie het weer corrigeren. En hoe hij altijd wilde winnen. Echt áltijd. Zijn kinderen hebben nog nooit van hun leven een potje sjoelen van hem gewonnen.

Zijn broers wisten het ook. Als Pieter achterstond bij het paaltjesvoetballen achter hun huis in Emmen, konden ze maar beter hun scheenbeschermers aantrekken. Zijn fanatisme bracht hem bij de Emmense voetbalclub Drenthina in het eerste, waar hij als linksbuiten ‘sneller was dan Gareth Bale’, zoals hij zijn kinderen zou wijsmaken.

Voetballen kon hij door een chronisch ontstoken achillespees uiteindelijk niet meer, maar hij bleef altijd fanatiek sporten. Schaatsen, fietsen, bootcampen, hardlopen. Voordat hij ziek werd trainde hij voor de marathon.

Pieter was een man van lijstjes. Sloeg zijn tijden op in Excelbestanden. Hield zijn hartslag bij. Daarom had hij ook zo snel in de gaten dat er iets mis was.

,,Ik snap er niks van’’, zei hij na het hardlopen tijdens vakantie op Ameland – hun eiland. ,,Hoe kan dat nou? Ik was met geen tien paarden meer vooruit te trekken.’’

Hij ging naar de huisarts, waar hij nog nooit was geweest, om bloed te laten prikken. Het was fout, hoorde hij op die dag dat hij vloekend naar huis fietste. Leukemie. Toen, in augustus 2019, was er nog niemand die dacht dat hij die ziekte niet zou overleven. Hij was 62 jaar oud en fit, stond volop in het leven en was een echte optimist.

Maar het nieuws werd steeds slechter. Het was een zeldzame vorm van leukemie, myelofibrose, en nadat de zware chemokuren en stamceltherapie waren aangeslagen – en hij alweer voorzichtig stukjes hardliep en wat werk deed – kreeg hij er acute leukemie overheen.

‘Komt goed’, bleef hij zeggen. En bijna iedereen geloofde hem.

Omdat hij was wie hij was.

Bron: Dagblad van het Noorden. Geplaatst 29-7-2020