Terug
In memoriam

Klaas Koornstra, een journalist op zíjn manier

Wie hem niet kende, draaide geheid het hoofd om als Klaas Koornstra voorbij liep. Een Fransoos in Borger? Een verdwaalde excentriekeling? Nee, het was Klaas. Zeker voor Drentse begrippen geen alledaagse verschijning, met zijn wijd uitstaande, borstelige kroeshaar. En daar bovenop die alpinopet, alsof hij het ontembare toch een beetje wilde temmen. In werkelijkheid verborg de pet zijn kale kruin.

Kenmerkend was ook de rode camper waarmee hij zich verplaatste. Een zogeheten six-pack: een pick-up met opbouw. Hij bewaarde het vehikel niet alleen voor vakanties, maar reed ermee door het dorp, naar de supermarkt én naar het gemeentehuis. Daar deed hij als correspondent verslag van de politieke vergaderingen. Ook voor andere gebeurtenissen die een verhaal waard waren, rukte hij uit. Zijn stukjes verkocht hij onder meer aan het plaatselijke huis-aan-huisblad Week In Week Uit, regionale dagbladen en soms ook de landelijke.

Paniekaanvallen plaagden hem sinds hij 28 jaar was

Koornstra had een eigen persbureau, Persbureau Regio Noord, en deed de verslaggeverij op zijn eigen manier. Noodgedwongen. Hij was een journalist met een ‘handicap’. Paniekaanvallen plaagden hem sinds hij 28 jaar was en noopten hem te stoppen met zijn eerdere werk als hoofd ontwikkeling bij Philips Stadskanaal. Daar was hij aan de slag gegaan direct na zijn opleiding aan de Hogere en Middelbare Technische School voor Elektronica in Hilversum. Vanuit Hilversum nam hij zijn liefje Maria Knoppert mee terug naar Borger, met wie hij trouwde en twee kinderen kreeg: Klaas (nu 47) en Johan (45).

Koornstra had agorafobie, ook wel pleinvrees genoemd, en kon niet tegen massa’s mensen. Door zijn ziekte veranderde hij van een sociaal persoon, die gitaar speelde in meerdere bandjes (popgroep Canyon en dansorkest Back Dog), in iemand die liever op zichzelf was. ,,Als wij boodschappen deden, was hij soms ook ineens weg’’, vertelt zoon Johan. ,,Dan stonden wij bij de kassa en dachten: Hé, waar is pa? Dan was hij naar buiten gegaan om rustig te worden.’’

Correspondent vanuit een bestelbusje

Het was Koornstra’s goede vriend Jan Slomp, oprichter van Week In Week Uit, die hem aanzette tot de schrijverij. Dat werk lag Koornstra wel. Hij was geen interviewer, maar een observeerder. Hij liet mensen praten, registreerde wat er gebeurde, en fabriceerde daar een artikel van. Hij had een goed geheugen. Wanneer een politicus een rare draai maakte en iets zei wat haaks stond op eerdere uitspraken, viel hem dat onmiddellijk op.

Na verloop van tijd besloot Koornstra een bestelbusje te kopen en dat om te bouwen tot mobiel kantoor. Zo kon hij waar hij ook was, zijn stukjes direct doorsturen. Met zijn elektronica-kennis was het inrichten geen probleem. ,,Mijn vader had ook als een van de eersten hier een mobiele telefoon. Een enorm bakbeest’’, lacht Johan.

Dicht bij de deur, dan kon hij zo naar buiten

Als Koornstra door een aanval niet in staat was om zelf ergens naartoe te gaan, stuurde hij zijn vrouw op pad met een recorder. Het schrijven deed hij dan later, wanneer hij dat weer aan kon. Niet zelden was dit diep in de nacht. Op bijeenkomsten zat hij dicht bij de deur. Mocht de paniek toeslaan, dan kon hij zo naar buiten. ,,Dan belde hij de volgende dag achter het nieuws aan’’, zegt Johan.

Wat hem hielp ontspannen, was het product dat hij van huis uit kende: alcohol. Koornstra en zijn zus waren kinderen van een Borgerder groothandelaar in drank. Als kind hielp Klaas soms mee het spul rond te brengen, met paard en wagen in de begintijd. De sterkte van wat hij dronk, bouwde Koornstra in de loop van de jaren wel af. Cola met jenever werd rode wijn en dat ging weer over in bier. Johan: ,,Pa had gelukkig geen kwade dronk. Maar het deed zijn gezondheid natuurlijk geen goed. Hij rookte ook en moest op zijn 54e al een meervoudige bypass-operatie ondergaan.’’

Een hele rij kookboeken, om voor zijn kinderen eten te koken

Na dertien jaar liep het huwelijk van Klaas en Maria op de klippen. De kinderen bleven om de week in de weekeinden komen; later alleen nog in de schoolvakanties. Maria was met de jongens terug verhuisd naar Hilversum. Johan: ,,Onze vader zorgde goed voor ons, maar voor zichzelf minder. Eten koken? Nee, dan pakte hij wel een boterham. Maar als wij kwamen, kookte hij altijd. Hij leerde het zichzelf aan. Hij had een hele rij kookboeken en probeerde de recepten één voor één uit. Naderhand schreef hij erbij wat wij ervan vonden. ‘Niet te vreten’, stond er dan. Met een kruis door het recept. Meestal was het lekker trouwens.’’

Volgens Johan was zijn vader, die in Janny Appeldorn een nieuwe liefde vond, geen doorsnee-vader. Samen muziek maken, dát vond hij geweldig. Hij had zijn voormalige werkkamer omgebouwd tot studio.

Uren in de muziekstudio

,,We hebben daar heel wat uren doorgebracht. Spoortje voor spoortje namen wij het op: mijn vader deed basgitaar, leadgitaar en slaggitaar; ik keyboard en zang. Ik heb de opnames nog. Opvoeden was verder niet zo zijn ding. Hij was sowieso een man van weinig woorden. Maar hij vond het wel heel belangrijk dat wij bepaalde normen en waarden mee kregen. Hoe je moest omgaan met andere mensen en andere geloven en dat de wereld meer is dan de bubbel ‘Borger’. Hij liet ons daarom elke dag zowel het Nederlandse als het Duitse journaal zien.’’

Toen hij bijna zestig jaar was, stopte hij met zijn werk als journalist. De afgelopen jaren ging het bergafwaarts met Koornstra, die in 2012 zijn geliefde Janny had verloren en een spierziekte kreeg. Het was uiteindelijk een bacterie die hem velde. De uitvaart was conform zijn wens: kort en zonder uitgebreide toespraak. Laat die poespas maar achterwege, had hij gezegd, en drink er later maar een keer een borrel op. En zo is het ook gebeurd.

Dit artikel is geplaatst in DvhN van 18-11-2019.