Terug
In memoriam

Joke Folmer: meest gedecoreerde verzetsvrouw

Verzetsheldin Joke Folmer werd in 1944 ter dood veroordeeld en leefde ruim een jaar in Duitse gevangenschap, wachtend op de executie.

Dankzij een reeks toevalligheden werd het vonnis niet voltrokken. Joke overleefde vijf kampen, stichtte een groot gezin en leefde nog lang en gelukkig op Schiermonnikoog. Daar overleed zij eerder deze maand op 99-jarige leeftijd.

’Ze is de meest gedecoreerde verzetsvrouw van Nederland”, zegt de Zeister geschiedschrijver Dick van de Kamp, die werkt aan een biografie van haar. Joke begeleidde zo’n 120 bemanningsleden van neergestorte geallieerde vliegtuigen naar België, plus nog eens 200 anderen die op de vlucht waren voor de bezetter.

Voor haar heldendaden werd ze door koningin Wilhelmina persoonlijk onderscheiden met de Bronzen Leeuw. De Engelsen eerden haar met de George Medal, de hoogste dapperheidsonderscheiding voor burgers. Koningin Elizabeth kwam bij een bijeenkomst zelfs speciaal een praatje maken. Van de Amerikanen kreeg Joke ook de hoogste eer, de Medal of Freedom met gouden palm, die slechts aan zes Nederlanders is uitgereikt. In verzetskringen is volgens Van de Kamp gezegd dat ze ’Militaire Willems-Orde-waardig’ was, maar die is eigenlijk voor militairen. Geheim agent Jos Gemmeke (1922-2010) is de enige vrouw die deze eer ooit ontving, behalve Wilhelmina zelf.

Vriendinnetje

Joke groeide op in Nederlands-Indië, waar haar vader administrateur was bij een suikerfabriek. Kort voor de oorlog verhuisde het gezin naar Zeist. Daar zette Joke in 1942, pas 18 jaar oud, haar eerste stappen in het verzet. Op verzoek van een leraar bracht ze huiswerk naar een Joods vriendinnetje dat ondergedoken zat, daarna werden het boodschappen voor verzetslieden.

Op het Binnenhof in Den Haag kreeg Joke de Medal of Freedom van de Amerikanen. Ⓒ NATIONAAL ARCHIEF

„Dat is als een sneeuwbal gaan rollen”, vertelde ze in de documentaire Helden ter gelegenheid van Veteranendag 2014. „De boodschappen werden pakjes, en de pakjes werden mensen.” In de oorlog zijn enige duizenden geallieerde vliegtuigen in Nederland neergestort. Een deel van de bemanning kon via pilotenlijnen het land uit gesmokkeld worden, vaak deels per trein.

In België kreeg Joke vanwege haar jeugd de bijnaam ’la petite’ (de kleine). Dat bracht Duitsers ook in verwarring, want ze was eerder stevig van postuur. Regelmatig kroop ze door het oog van de naald, vertelde ze later bij interviews en schoolbezoeken. Zo vroeg een Duitse agent in de trein eens een vuurtje aan een Amerikaanse piloot die zij begeleidde, waarna deze zijn treinkaartje gaf en daarna een scheldkanonnade moest ondergaan.

“Ze overleefde vijf kampen”

Eind april 1944 werd ze gearresteerd in Amsterdam samen met haar moeder, die maandenlang door de Duitsers was gevolgd. Een krijgsraad veroordeelde haar ter dood. „Dat kon niet missen, dat wist je van tevoren”, zei ze daar later over. Ze werd niet zwaar gemarteld, ’alleen’ met een stok geslagen. „Ze hielden mij voor een dom naïef schoolmeisje dat vijf piloten had geholpen. Van de rest wisten ze niet.”

Haar geluk was dat ze in de paniek na Dolle Dinsdag, toen de bevrijding vlakbij leek, met zo’n 300 andere vrouwen werd gedeporteerd naar het Oosten. Vijf kampen maakte ze mee, echter steeds zo kort dat het dossier met haar doodvonnis haar niet inhaalde. Slechts 30 vrouwen overleefden het.

Na de bevrijding beleefde Joke met drie andere vrouwen meer benauwde avonturen, onder meer in Russische gevangenschap. Haar reisgenoot Henriëtte (Jet) Roosenburg schreef er een boek over, De muren vielen om, dat ook in Amerika succes had.

Koning Willem-Alexander in gesprek met Joke Folmer bij de heropening van het Nationaal Monument Kamp Vught.Ⓒ ANP/HH

Terug in Nederland trouwde Joke met een chirurg die ze in het verzet had leren kennen. Ze kregen vijf kinderen en vijf pleegkinderen. Na zestien jaar volgde een scheiding. Joke werkte daarna nog jaren voor de Kinderbescherming, maar zette zich ook in voor verzetsorganisaties en onderhield contact met ’haar’ vliegers en hun nazaten.

De laatste 50 jaar van haar leven woonde ze op Schiermonnikoog. Daar had ze willen gaan wonen met haar ’vrind’, zoals zij het noemde, een gepensioneerde kapitein, maar hij overleed voordat dit kon gebeuren. „Toen heb ik besloten alleen te gaan”, vertelde ze eens in een interview. Op 17 december vond daar haar uitvaart plaats.

Romantisch huisje

Haar romantische huisje aan de duinen was maar een paar huizen verwijderd van burgemeester Ineke van Gent. „Ik ben best wel veel bij haar op bezoek geweest. Je woont dicht bij elkaar, je let een beetje op elkaar. Haar deur stond altijd open”, vertelt de burgemeester. Twee jaar geleden reikte ze Joke de erepenning van het eiland uit, onder meer vanwege haar inzet voor de 4 mei-herdenking. „Zij hield van het eiland en de eilanders, en de eilanders van haar.”

Geschiedschrijver Dick van de Kamp ging ook regelmatig langs. Of ze eenzaam was? „Nee hoor, ze had een grote schare kinderen en kleinkinderen die op bezoek kwamen, maar ook kennissen en kinderen van mensen die ze geholpen heeft.”

Joke was ook vaak op pad, memoreert burgemeester Van Gent. „Tot op hoge leeftijd heeft ze verteld over haar verzetswerk en de oorlog. Ze reisde daarvoor het hele land door. Een bijzondere vrouw, heel eigenstandig. Je zou haar een feministe kunnen noemen. Ze vond het belangrijk dat vrouwen hun plek in de samenleving krijgen.”

Bron: De Telegraaf. Geplaatst 2-1-2023.