Terug
In memoriam

Jan Pastoor wilde een betrouwbaar bestuurder zijn en was wars van politieke spelletjes

Met Jan Pastoor is dinsdag een Drentse bestuurder van de oude stempel overleden. Hij vond vooral dat de overheid betrouwbaar moest zijn en was wars van politieke spelletjes.

Jan Pastoor is 84 jaar oud geworden. Hij was tot 2007 nog actief als Eerste Kamerlid voor het CDA. Daarvoor was hij gedeputeerde in Drenthe, waar hij vooral bekend werd met de gemeentelijke herindeling, waarbij de provincie terugging van 34 gemeenten naar 12.

Bloedgroep CHU

CDA-prominent en journalist Henk Klaver maakte Pastoor lange tijd mee in de partij. „We waren van dezelfde bloedgroep, de CHU”, vertelt hij. „Dat was niet de meest progressieve vleugel van het CDA, die was wat rechts georiënteerd. Jan is de partij altijd trouw gebleven. Met welke andere partijen we ook in een kabinet zaten.”

Jan Pastoor is op 3 april 1935 geboren in Ruinerwold. Zijn vader was gemeentesecretaris en later burgemeester van Wanneperveen (1946-1954) en Oldemarkt (1954-1962).

Verscheurde gemeenschap

Na de studie rechten ging Jan Pastoor werken op de gemeentesecretarie van Wassenaar. In 1970 werd hij burgemeester van Workum, acht jaar later verkaste hij naar Smilde. Daar wachtte hem meteen de lastigste taak in zijn loopbaan, vertelde hij veel later in een gesprek met RTV Drenthe. Hij moest er de verscheurde gemeenschap bij elkaar zien te brengen. Nadat gewapende Molukse activisten
leerlingen en personeel van de school in Bovensmilde hadden gegijzeld, stonden de bevolkingsgroepen lijnrecht tegenover elkaar.

Pastoor kwam als burgemeester een paar keer opvallend in het nieuws. Dat was in februari 1983 toen hij in Bovensmilde een expositie van een Zuidmoluks kunstenaarscollectief opende. Bij die gelegenheid werd hij tegen de gemaakte afspraken geconfronteerd met iets wat leek op een politieke manifestatie. Zijn reactie was kenmerkend. ,,Ik voel me in mijn hemd gezet. Ik heb een bloedhekel aan mensen die liegen.’’

Samen met andere functionarissen had Pastoor gedurende twee jaar een cursus Maleis gevolg bij een oud-zendeling in Assen. Zo kon hij zelfs delen van toespraken in het Maleis houden. Op de vraag of dat werd gewaardeerd zei hij in 27 juni 1987 in het Nieuwsblad van het Noorden ‘Ach, Molukkers zijn net als Drenten, ze hebben het hart niet op de tong.’

In 1987 ging Pastoor de provinciale politiek in, waar hij vrijwel direct gedeputeerde werd. Die functie bekleedde hij twaalf jaar.

VVD’er Sipke Swierstra, nu burgemeester van Veendam, kwam in 1991, naar eigen zeggen als ‘jong broekie’, in Gedeputeerde Staten in contact met Jan Pastoor. „Hij was toen al heel ervaren. Ik was ter kennismaking bij hem thuis, want hij wilde wel eens weten wat voor vlees hij in de kuip had. Die zorgvuldigheid kenmerkte hem.”

Pastoor was jurist en kon heel precies zijn, zegt Swierstra. „Hij hechtte zeer aan de juiste omgangsvormen.”

Opvattingen over plattelandsbeleid

De bestuurlijke herindeling heeft Pastoor mede dankzij die eigenschappen heel goed gedaan, zegt Swierstra. Hij vond dat je als lid van het provinciebestuur ook mede-verantwoordelijk bent voor andere onderwerpen. „Hij had bijvoorbeeld duidelijke opvattingen over het natuurbeleid en de plattelandseconomie, waarbij hij wat meer de nadruk legde op het belang van de landbouw dan anderen. En hij had nadrukkelijke ideeën over de manier waarop de provincie het cultuurbeleid vorm moest geven.”

Kameraadschap in Eerste Kamer

In 1999 werd Pastoor lid van de Eerste Kamer, wat hij als de mooiste periode in zijn loopbaan beschouwde. „Je bent helemaal op jezelf teruggeworpen, moet alles zelf beoordelen”, verklaarde hij in het gesprek met RTV Drenthe. „Je werkt daarnaast in een fractie waarin een grote kameraadschap en een vriendschap heerst.” Inhoudelijk vond Pastoor het werk ‘buitengewoon boeiend’. „Ik heb er van genoten.”

De Eerste Kamer dient mede om de degelijkheid van de wetgeving te beoordelen en dat paste Pastoor als een warme jas. „Het waarborgen van de betrouwbaarheid van de overheid zag hij als zijn belangrijkste taak”, zegt Klaver. Hij was meer bestuurder dan politicus. „Hij hield er ook niet van om op de zeepkist te gaan staan om mensen voor zijn standpunten te winnen.”

Dit artikel is geplaatst in Dagblad van het Noorden op 11-12-2019.