Terug
In memoriam

Jan Linzel uit Stadskanaal, de laatste oorlogsvlieger

Tijd van Leven beschrijft het gepasseerde bestaan van mensen met een bijzonder verhaal. Zoals Jan Linzel uit Stadskanaal, de laatste oorlogsvlieger.

Hij werd 103 jaar. Jan Linzel overleed op 5 mei 2019 en was de laatste nog levende Nederlandse jachtvlieger die in de meidagen van 1940 tegen de Duitsers vocht en tevens de oudste Nederlandse luchtmachtveteraan.

De in Stadskanaal geboren Linzel was, op het moment van de Duitse inval, reserve sergeant-vlieger op het vliegveld Ypenburg. Hij raakte bij de aanval gewond en belandde in het ziekenhuis. Na de capitulatie vluchtte hij naar Engeland en meldde zich bij de Royal Air Force. De Groninger vloog met de Spitfire en Hawker Tempest en maakte meer dan 150 vluchten naar Duitsland.

Kruis van Verdienste

Het leverde hem meerdere onderscheidingen op: vier Britse en het Nederlandse Oorlogsherinneringskruis met twee gespen en twee dapperheidsonderscheidingen: het Kruis van Verdienste en het Vliegerkruis.

Jan Linzel zag het levenslicht op 7 december 1915 als zoon van architect Otto Linzel (1883-1977) en Harmina Moorlag (1887-1982). Het gezin werd een jaar en zeven dagen later uitgebreid met een zusje: Tjaardina Roelfina. Zij overleed in 2002.

Hij is een sportieve jongen. In dienst wordt hij op zijn negentiende korporaal bij Korps Motordienst en zwaait in oktober 1935 af. Maar het leger bevalt en de jongeman meldt zich drie jaar later aan voor een officiersopleiding. Hij wil piloot worden en belandt op vliegbasis Soesterberg. Zijn eerste vlucht is er op 25 mei 1938 in een Fokker S-IV. Het toestel, met nummer 108, staat nog steeds in het Aviodome.

Fokker D-XXI

De leermeester van Linzel, Daan Lambermont, zegt dat-ie het nooit zal leren, maar de Stadskanaalster is vastberaden en maakt op 23 augustus zijn eerste solovlucht. Een dik jaar later krijgt hij zijn eigen kist: een Fokker D-XXI. Zijn afdeling, de 5de JaVa (Jacht Vliegafdeling) staat op 10 mei 1940 op Ypenburg wanneer de Duitsers ons land binnenvallen.

Jan Linzel gaat de lucht in. Hij haalt een ‘Me 110’ neer, raakt een ‘He 111’, maar dan klinkt een geweldige knal en Linzel voelt pijn in zijn linkerbeen. Zijn vliegtuig is geraakt. Hij redt zich met de parachute.

De Kanaalster mag na een maand in het Oude en Nieuwe Gasthuis in Delft zijn eerste stappen zetten. De gelatenheid waarmee een deel van Nederland de bezetting ondergaat, zint hem niet. Linzel vlucht in juni 1943 naar Engeland en meldt zich aan bij de Royal Air Force.

Vechten

Tot zijn frustratie duurt het lang voor hij ingezet wordt. Als de jongeman in augusust 1944 wordt overgeplaatst naar het 33e Squadron, 135 Wing, 2nd TAF op Selsey-Bill weet hij: eindelijk vechten boven bezet Europa. Op 26 augustus 1944 vertrekt Linzel naar Carpiquet bij Caen in Normandië.

Een keer of wat kruipt de Stadskanaalster door het oog van de naald. Maar er was ook tijd voor vertier. Een feestje van het 33e, inmiddels verplaatst naar Merville, met veel drank en dames in weinig kledij werd het gesprek van de dag aan het westelijk front.

Linzel vliegt op 2 april 1945 met zijn Tempest over zijn geboorteplaats Stadskanaal en ziet een Duitse auto. Voordat hij kan aanvliegen is het voertuig verdwenen. In Assen neemt hij een treinlocomotief onder vuur, maar wordt zelf geraakt. Het lukte om terug te keren naar de basis. Zijn actie, hoort hij na de oorlog, heeft slachtoffers geëist. Ook kwam hem ter ore dat zijn neef, lid van de NSB, in de bewuste auto zat.

‘Kijk, van uw zoon’

Het verhaal wil dat als hij, onder vuur door luchtafweer, boven de ouderlijke woning in Soest vliegt, hij zijn ouders na jaren in de tuin ziet staan. Na een paar treffers vallen stukken van zijn vliegtuig naar beneden. Een buurman brengt een deel naar vader en moeder Linzel met de woorden: ,,Kijk, van uw zoon.”

Zijn laatste vlucht voor de RAF is op 1 mei 1945 en anderhalve maand later volgt overplaatsing naar het Nederlandse 322e Squadron. Na een korte periode als instructeur op de Rijksluchtvaartschool keerde Linzel terug naar de luchtmacht en werd instructeur op de Spitfire Mk IX B op de Jachtvliegschool (JVS) van de Koninklijke Luchtmacht.

Vliehors

Jan Linzel schopte het tot kapitein en commandant van het 323e en besloot zijn carrière als majoor en vuurgeleider op de Vliehors, de schietbaan op Vlieland. Nederlandse en NAVO-vliegers noemden hem King of Vlieland. De militair zet zich ook in voor het waddeneiland, onder meer als gemeenteraadslid.

Hij gold als een kleurrijk figuur, blijkt uit het boek Oorlogsvlieger Jan Linzel van Jan Houter uit 2012. De auteur omschrijft hem als een ‘markante’ man, oprecht, eerlijk en vastberaden. Hoewel niets en niemand hem kon tegenhouden, bekende Linzel dat hij ‘ontzettend veel geluk heeft gehad’.

Glengarriff

Op het Waddeneiland leerde hij in 1958 de Duitse Marianne Nowak kennen waarmee hij in dat jaar, op 21 september, trouwde. Ze kregen een zoon, Otto. Jan Linzel ging in 1973 met pensioen en vijf jaar later verhuisde het gezin naar Glengarriff, in het zuiden van Ierland, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen