Terug
Rouw

Het leven kan zomaar anders gaan.

Pasen viel dat jaar begin april. Je voelde de kracht van de zon toenemen in de frisse lucht van de lente. Het gezin van vijf (vader, moeder en drie kinderen) had de feestdagen doorgebracht met de familie. Het was gezellig geweest.

Tevreden

In januari was hun jongste zoon vier geworden en de dinsdag na Pasen waren ze voor het eerst samen thuis; hij werkte in wisseldiensten en zij parttime. Het mooie weer bracht hen naar buiten. Samen zijn ze gaan joggen naar het park in de buurt en weer terug. Moe en voldaan zaten ze daarna op het bankje in de tuin. ‘Wat hebben we het goed voor elkaar” zeiden ze tegen elkaar. Heerlijke kinderen, een mooi huis, allebei een goede baan. Dit was hun leven en het was prima.

Woensdag

Op woensdag ging hij met zijn collega’s naar de voetbalwedstrijd Ajax-FC Groningen. Hij kroop laat bij haar in bed. “Ik voel me niet lekker” zei hij. “Hopelijk gaat het morgen beter”. De volgende dag werd hij wakker met griepachtige klachten. Hij meldde zich ziek en kroop weer in bed. Daar bleef hij donderdag ook veel en vrijdagochtend kreeg hij last van een schouder. Een rare pijn in het schoudergebied maakte dat hij niet meer lekker kon liggen. De griepverschijnselen werden ook niet minder. “Je moet maar even naar de dokter” adviseerde zij. “Het is niet fijn om op deze manier het weekend in te gaan”. Zo geschiedde en hij kwam terug met pijnstillers. Zo zou het beter gaan.

Sportweekend

Op zaterdag gingen de kinderen altijd sporten en zo stond ze ochtends al bij het sportveld. Hij ging niet mee; hij was nog te ziek. Na de wedstrijden ging ze deze keer niet naar huis, maar gezellig met haar zusje en de kinderen mee. “Zieke mannen kun je beter alleen laten, ze zijn nog erger dan kinderen” zei ze. Toen ze ’s avonds met de kinderen thuiskwam was hij enigszins in paniek. “Waar was je nou de hele dag? Ik voel me echt beroerd!” Met de kinderen ging ze eten. Hij lag op de bank.

In de nacht van zaterdag op zondag was hij wakker. Hij had pijn. “Wat moeten we doen?” Met de ouders dicht in de buurt durfden ze de kinderen wel even alleen te laten om naar de doktersdienst te gaan, maar de dienstdoende arts had geen idee. “Neem maar een paracetamolletje” zei hij. Daarvoor waren ze niet gekomen, paracetamol hadden ze thuis wel. Uiteindelijk gingen ze naar huis met zware pijnstillers.

Het gaat niet goed..

Dan is het zondagochtend: het gaat helemaal niet goed met hem. Hij wil zich douchen, maar kan niet meer op zijn benen staan. Zij droogt hem zachtjes af en zorgt dat hij in bed komt. Hij heeft het koud, zij masseert zijn voeten. Hij probeert weer wat te slapen. Intussen zijn de kinderen bij vriendinnetjes gaan spelen, alleen de jongste is nog thuis. Ze maakt zich ongerust. Wat is er toch aan de hand?

Ze belt haar moeder, die weet altijd wel raad. Als haar moeder de slaapkamer binnenkomt en hem ziet, raakt ze in paniek. Het gaat echt niet goed met hem! Je moet 112 bellen! De ambulance is in no-time ter plaatse. De broeders beginnen meteen met hartbewaking, infusen en proberen hem stabiel te maken voor transport naar het ziekenhuis. De brancard kan niet de trap op. Het kan niet anders dan dat hij door twee broeders het huis uit getild wordt. Ze leggen hem buiten op de brancard.

Met sirenes en zwaailichten vertrekt de ambulance naar het ziekenhuis. Hun zoon staat even verderop met oma voor het raam. “Ik wil ook mee” zegt hij en oma troost hem: “het komt wel goed”, zegt ze. Maar in haar hart ziet zij het zwaar in …

In de nacht van zondag op maandag komt hij te overlijden. Een streptokokkenbacterie bleek te laat opgemerkt; hij was niet meer te redden.

Bovenstaand verhaal is het verhaal van Gerda Hagenauw… Drie maanden na het overlijden van haar man zocht ze hulp bij een coach om zich te laten begeleiden. Zoals ze zelf zegt: “Het verdriet mocht niet gestold in mij blijven zitten”. 

Na de coaching volgt Gerda verschillende workshops, ze leest eindeloos veel over rouw en een studie psychologie aan de Open Universiteit. Ze vestigt zich als ‘Levenscoach bij verlies’ en helpt lotgenoten hun verlies te verwerken. 

“Ik kan zeggen dat ik ondanks dit verlies een rijker mens ben geworden en gebruik mijn kennis en ervaring om anderen te begeleiden”.