Terug
In memoriam

Bob (88) uit Damwâld overleefde Bergen-Belsen en bracht na de oorlog liefde en vrede

Bob Meijer was 10 jaar oud toen hij, zijn zusje (8), broertje (5) en hun ouders in april 1945 werden ingeladen in wat later de ‘dodentrein’ is gaan heten: het laatste Jodentransport vanuit concentratiekamp Bergen-Belsen, bestemming onbekend.

Tröbitz

De trein doolde twee weken lang door Duitsland, werd beschoten en gebombardeerd, kachelde dwars door een verwoest Berlijn om uiteindelijk te stoppen bij het nietige Tröbitz, een klein dorpje ten noordoosten van Leipzig.

Daar, op de dag van de Nederlandse bevrijding, bezweek Bobs vader aan dysenterie. Een paar weken later stierf zijn moeder aan vlektyfus. Bob, zijn broertje Fred en zusje Hanneke waren binnen een maand wees geworden, terwijl een paar honderd kilometer verderop Amsterdam de bevrijding vierde.

En toch lukte het Bob Meijer later om te genieten van de goede dingen van het leven. Hij was er immers nog, al ging zijn gezondheid de laatste jaren wel gestaag achteruit. Vlak voor kerst overleed hij.

Voor de kleinste dingen kon hij dankbaar zijn, en iedereen die hij ontmoette, trad hij vanuit liefde tegemoet. Als kleine jongen had hij de hel op aarde meegemaakt; veel familieleden overleefden de oorlog niet. In nagedachtenis van die verschrikkingen probeerde Bob Meijer waar hij kon vrede te brengen.

Gezinsgeluk

Hij werd geboren in Amsterdam, waar hij met zijn ouders Solomon (Saul) en Lina (Lily) in de Sarphatistraat woonde. Een razzia van de Duitsers betekende in 1943 het einde van hun prille gezinsgeluk. Eerst naar Westerbork, tien maanden later naar Bergen-Belsen. Daar moest zijn vader, huisarts van beroep, bij het kolencommando om de vertrekken van de Duitsers warm te stoken. Aan het einde van elke dag zagen de drie kinderen hun vader, in de verte, achter het prikkeldraad, met zijn gezicht zwart van het roet.

Bob Meijer met zijn kleinzoon Gideon, die een profielwerkstuk over de levensloop van zijn grootvader schreef. Foto: Marcel van Kammen

 

Na de oorlog konden Bob, Fred en Hanneke niet bij elkaar blijven. Bob keerde als enige terug naar Amsterdam, bij een familie waar hij slecht kon aarden. In het gezin was Bob tweederangsburger: hij moest met het dienstmeisje in de keuken eten. Daarna bij zijn rijke oom Max die de oorlog in Amerika had doorgebracht, en uiteindelijk belandde hij bij een lieve pleegfamilie.

Ondanks de tegenslagen was Bob een vrolijk, nieuwsgierig jongetje. Hij verloor zijn hart aan de radio, studeerde nog even rechten en belandde uiteindelijk via de AVRO en VPRO bij het Polygoonjournaal.

Gewetensnood

In 1962 vertrok hij naar Nieuw-Guinea als nieuwslezer, omroeper en verslaggever voor Radio Omroep Nieuw Guinea. Toen in 1962 Nederlands Nieuws Guinea werd overgedragen aan Indonesië, keerde Meijer terug naar Nederland.

Aan het werk voor de radio. Foto: Familie Meijer

Hij ging aan de slag voor het NTS-Journaal , voorloper van het NOS Journaal . Daar ontmoette hij ook zijn vrouw Hermien, die op de afdeling filmzaken werkte. Na een paar jaar bureauredactie verscheen hij eind jaren zestig ook in beeld als nieuwslezer. Daar kreeg hij als Jood – zijn echte naam was Dov Ytschak Ben Schlomo – steeds vaker gewetensnood over de berichten die hij moest voorlezen. De redactie was volgens hem in meerderheid anti-Joods en antichristelijk. In 1975 nam hij er ontslag.

Beth Shalom

Hij verhuisde met zijn gezin – vrouw Hermien, dochters Liliane en Aryette – naar Blija, achter de Friese Waddenzeedijk. Ameland was een geliefde vakantiebestemming van het gezin, en in Friesland voelde Meijer zich thuis. Ze begonnen er een pension, iets wat nu een bed and breakfast zou heten. Toeristen die de boot naar Ameland hadden gemist, wisten het pension vaak te vinden. Een paar jaar later werd dochter Tsiona geboren.

Duitse gasten die aarzelden bij het zien van ‘ Beth Shalom’ op de gevel van het pension, haalde Meijer hartelijk binnen. Er ontstonden niet zelden prachtige gesprekken. Een paar jaar geleden verhuisden Meijer en zijn vrouw naar Damwâld.

Over wat hij had meegemaakt in de oorlog, sprak hij nauwelijks. Zijn jongere broer Fred, die zich zelf hun ouders niet kon herinneren, vroeg vaak of Bob wat wilde vertellen. ,,Ach Freddie, het is al zo lang geleden, ik weet het niet meer’’, kreeg hij dan steevast te horen.

Geloof

De herinneringen waren te erg of te pijnlijk om te delen. En toch lukte het Bob Meijer om een liefdevolle, zachtaardige man te blijven. Daarvoor had hij als Messiasbelijdende Jood erg veel steun aan het geloof, en de wetenschap dat hij ooit in het hiernamaals met Jezus zou mogen zijn.

Iedereen kreeg liefde en aandacht van hem. Hij was dol op kinderen, en bekeek al hun tekeningen en knutselwerkjes alsof hij in een museum rondliep.

Bob Meijer met zijn dochter Aryette bij de Nationale Dodenherdenking in 2018, op de Dam in Amsterdam. Foto: NOS

In 2018 legden Bob Meijer en zijn dochter Aryette een krans op de Dam tijdens de Nationale Dodenherdenking.

Twee keer bezocht hij de plekken van de verschrikkingen uit zijn jeugd. Met zijn broer en zus ging hij na de val van de muur met de auto naar Tröbitz, naar het massagraf van hun ouders. Een zeer emotioneel beladen bezoek. En in 2022 ging Bob Meijer met zijn vrouw, dochter, schoonzoon en hun kinderen terug naar Bergen-Belsen. Een enorme overwinning. Daar kon Bob Meijer laten zien dat het niet was gelukt hem uit te roeien, en dat zijn nageslacht voortleeft.