Terug
Achter de deuren van de dood

De inboedelafhandelaar

Er hangt een zweem van mysterie en onbekendheid rondom het werken in de uitvaartbranche. Alles rondom de dood is sowieso voor veel mensen een lastig onderwerp, laat staan als je er je beroep van hebt gemaakt. Wat beweegt iemand om het laatste afscheid van een persoon als werkterrein te hebben? Wat houdt het vak in? Is het een roeping, een bewuste keuze? Wat betekent het voor je persoonlijke leven als je in een branche werkt waar de dood een (prominente) rol speelt? In deze serie spreekt Cick Geers met mensen die hun werk uitvoeren rondom de dood.

Een moeder met een antiekwinkel en een opleiding tot kunsthistoricus: de interesse van Pien van der Miessen in interieur en inboedels lag voor de hand. Toch werkte Pien eerst jaren in de tijdschriftenbranche alvorens zij haar bedrijf Thuis in Boedels startte. ‘Met Thuis in Boedels verzorg ik het vakkundig afhandelen van inboedels, complete woningontruimingen en verzorgd verhuizen’. Ik zit tegenover Pien wanneer ze me vertelt over een bijzonder onderdeel van haar werk; het ontruimen van woningen na een overlijden.

‘Ik word ingeschakeld door notarissen, (nalatenschaps)makelaars of erfgenamen. Iemand is overleden en het is onduidelijk wat de boedel waard is. De erfgenamen willen bepaalde huisraad niet meer, of werkelijk alles moet worden afgevoerd en verkocht omdat het complete bezit wordt nagelaten aan een goed doel. Mijn taak om dit zo professioneel en vakkundig mogelijk te doen. Ik start mijn werk in een vaak overvolle woning en sluit de deur pas wanneer alles eruit en opgeruimd is’.

Zakelijk maar met een duidelijke betrokkenheid legt Pien me het proces uit. ‘Ik bezoek het pand en inventariseer wat verkocht kan worden. Zijn er zaken van waarde aanwezig? In die gevallen roep ik een erkende taxateur op voor een precieze taxatie’. Pien lacht en zegt dan: ‘Ken je het verhaal van de Chinese Pot? Gruwelijk veel geld waard en hij belandde bij een kringloopwinkel…. Kijk, dat wil ik natuurlijk altijd voorkomen. Gelukkig helpen mijn kunsthistorische achtergrond en ervaring mij en zal ik nooit nalaten de expert in te schakelen’. Vervolgens legt Pien uit dat ze samenwerkt met specialisten op het gebied van schilderijen, antiek, kleden en porcelein. ‘Mensen denken overigens wel snel dat iets veel geld waard is, dat is nog weleens een tegenvaller’, voegt ze met een knipoog toe.

Voor het daadwerkelijk op- en ontruimen hanteert Pien haar eigen systeem. ‘Mensen zeggen regelmatig dat het oogt als een vreselijke chaos. Ik heb overal dozen en zakken staan waarin in alles uitsorteer. Maar ik heb alles in beeld en weet precies wat ik doe. Wanneer de inventarisatie compleet is en de inboedel verkocht kan worden, neem ik als eerste contact op met specifieke inkopers van bepaalde artikelen of ik schakel een veilinghuis in. Spullen die overblijven worden aangekocht door een vintagewinkeltje. De derde partij is de kringloopwinkel. Privacygevoelige spullen zoals computers en telefoons worden eerst naar een speciaal daarvoor ingerichte organisatie gebracht; zij zorgen dat de data verwijderd wordt’.

Niet alles is geschikt voor de verkoop, lijkt me zo. Pien knikt: ‘er zijn spullen die echt onverkoopbaar zijn of door de kringloopwinkel niet geaccepteerd worden. Die gaan naar het grof vuil en het milieuplein. Ik scheid altijd alle afvalstromen. Dat hoort erbij; duurzaamheid staat bij mij hoog in het vaandel!’ Pien probeert het weggooien van spullen echt te voorkomen. Ze vertelt me dat ze ooit in een inboedel twee bijzonder ouderwetse bedden in een slaapkamer aantrof. Het bleken bedden uit het Grand Hotel Krasnapolsky te zijn. ‘Ze maakten geen indruk in die slaapkamer. Maar het waren wel mooie en aparte bedden. Om ze goed te kunnen verkopen, hebben we ze naar de tuin versleept. In het gras tussen de beplanting geplaatst, een paar bloemen eromheen en het werd een plaatje dat zo in VT-Wonen magazine kon. Ze waren in no time verkocht!’

Ik vraag Pien of het werk haar veranderd heeft. Ze kijkt me aan en zegt dan met een grote glimlach: ‘jazeker: ik ben er 17 kilo door afgevallen; het is fysiek zwaar werk, maar ik heb inmiddels wel hulptroepen en pas aardig wat trucjes toe om zware meubels te kunnen verplaatsen’. Dan wordt haar blik serieuzer: ‘Ik ben opgegroeid in een beschermde omgeving en word nu met grote regelmaat geconfronteerd met een donkere kant van de maatschappij. Ik zie schrijnende situaties, de dood doet me niet zoveel, maar de eenzaamheid van mensen valt vaak af te lezen uit iemands woonsituatie. Dat grijpt me aan. Iemands huis weerspiegelt toch zijn leven. Wanneer ik mijn werk kom doen, kom ik het huis opruimen en leeghalen…..en daarmee komt ook een einde aan de zichtbaarheid van iemands bestaan. Dat raakt me iedere keer opnieuw’.