Terug

Er hangt een zweem van mysterie en onbekendheid rondom het werken in de uitvaartbranche. Alles rondom de dood is sowieso voor veel mensen een lastig onderwerp, laat staan als je er je beroep van hebt gemaakt. Wat beweegt iemand om het laatste afscheid van een persoon als werkterrein te hebben? Wat houdt het vak in? Is het een roeping, een bewuste keuze? Wat betekent het voor je persoonlijke leven als je in een branche werkt waar de dood een (prominente) rol speelt? In deze serie spreekt Cick Geers met mensen die hun werk uitvoeren rondom de dood.

‘Ik vind het gewoon belangrijk dat een graf er netjes bijstaan; het is toch een soort van respect naar de overledene. En als de familie dat niet kan of wil doen, dan bellen ze mij. Ik neem het graag van ze over en verzorg, tegen een kleine vergoeding, twee tot drie keer per jaar het graf’.

Albert Jager is gepensioneerd medewerker van de afdeling ‘openbare werken’ van een gemeente in het noorden van het land. In zijn werkzame leven was hij al veel op begraafplaatsen te vinden; grafdelven, het plaatsen van grafkelders; het hoorde er allemaal bij.

Na zijn pensionering is hij niet stil gaan zitten; integendeel: Albert besteedt menig vrij uurtje aan het schoonmaken en onderhouden van veelal oude (familie)graven. ‘Het is ooit begonnen met het onderhouden van de graven van mijn voorvaderen’, vertelt de vriendelijke Groninger. ‘Tegenwoordig wordende meeste  graven geruimd na een bepaalde periode, vroeger was een graf voor eeuwig. Boeren kregen bijvoorbeeld bij de aankoop van hun boerderij een eeuwigdurend graf naast de kerk. Die graven liggen er nog steeds. De grafsteen dus ook. Maar weer en wind laten hun sporen na. Vindt er geen onderhoud plaats, dan kun je je wel voorstellen hoe zo’n steen eruit komt te zien.. Mijn moeder verzorgde de graven van haar voorouders al; ik heb het van haar meegekregen en uiteindelijk ook van haar overgenomen. Ik verzorg inmiddels ook haar graf’.

Alberts inspanningen bleven niet onopgemerkt: al snel werd hij benaderd door een familie die zelf geen tijd had om een graf te onderhouden. ‘Via via kwamen ze bij mij terecht. En zo gaat het nu vaak: bel Albert maar, die doet dat wel. En zo ging ik dus van alleen graven van mijn eigen familie ook ‘vreemde’ graven verzorgen.  Inmiddels verzorg ik tien graven hier in de regio. Soms woont de betreffende familie te ver weg om het graf te verzorgen, in andere gevallen hebben ze er de tijd niet voor of willen ze er de tijd niet voor nemen. Iedereen is zo druk tegenwoordig. De reden maakt mij niet uit hoor, als ik gevraagd wordt doe ik het’. Albert legt vervolgens met uiterste precisie uit hoe de grafstenen gereinigd worden. Hij gebruikt hiervoor een afgepast mengsel van o.a. chloor en ammoniak. Afhankelijk van de ernst van de vervuiling door algen en mos brengt hij meer of minder middel aan en moet de behandeling al dan niet herhaald worden. ‘Maar schoon krijg ik ‘m altijd’. Vaak is het ook nodig om de belettering op te frissen. Ook daar draait Albert zijn hand niet voor om. Met behulp van een kurkje en speciale verf (‘vraag me niet wat het precies is, het is een bijzonder goedje dat goed dekt en lang houdt’) worden de vaak decennia oude letters weer in ere hersteld.

‘Het is voor mij een rustgevend werkje. Ik houd van de stilte van een begraafplaats’, gaat Albert verder. En hij voegt er lachend aan toe: ‘ik ben van nature een druk mens en ik praat graag. Op de begraafplaats kom ik tot rust; het enige gesprek dat ik dan voer is met mezelf’.

Op mijn vraag hoe lang Albert dit werk nog blijft doen antwoordt hij resoluut: ‘Zolang als mijn lichaam het toelaat blijf ik de graven verzorgen. Het is fijn om te horen dat de families waar ik het voor doe tevreden en soms zelfs positief verrast zijn over het resultaat. Sommige grafstenen of zerken zijn onherkenbaar.  Het is mooi werk; het geeft mij een goed gevoel, de familie is tevreden en ergens ben ik er wel van overtuigd dat ‘zij daarboven’ het ook wel weten te waarderen’.

Op verzoek van de betrokkene is de naam Albert Jager gefingeerd