De oorlog duurde voor nazi-jager Jack Kooistra (94) tot 14 januari 2025

Toen oorlogsmisdadiger Jacob Luitjens in december 2022 op 103-jarige leeftijd overleed, moest Jack Kooistra voor de zoveelste keer constateren dat hij wéér iemand had overleefd. Verschillende krantenredacties namen contact met hem op voor een reactie op het overlijden van de Schrik van Roden.

Hij liet zich die aandacht aanleunen, want daar hield hij stiekem wel van. Nog dagelijks werkte hij in zijn kantoor op zolder in zijn eengezinswoning in Aldlân in Leeuwarden, waar hij samen met zijn twaalf jaar jongere vrouw Edy woonde, aan de digitalisering van zijn archief, de personalia van zo’n 180.000 gesneuvelden, geliquideerden, gedeporteerden, gefusilleerden en andere slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Al die handgeschreven kaartjes voerde hij in op een speciaal daarvoor in het leven geroepen website, wo2slachtoffers.nl. ,, Ik blijf doorwerken zolang het kan, maar als ik op aarde het eeuwige leven had, zou ik nog tijd tekort komen”, zei hij ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag in 2020 in een interview in het Friesch Dagblad .

Hij bleef tot op hoge leeftijd kras. Maar toen hij in januari 2023 twee keer in korte tijd viel, de eerste keer thuis in de badkamer en de tweede keer op straat, bleek hij plotseling kwetsbaar. Hij lag twee weken in het ziekenhuis en maanden lang in het revalidatiecentrum van Noorderbreedte. ,,Ik kan niet verwerken dat ik van een vitaal oud mannetje ben veranderd in een hulpeloze baby”, zei hij geëmotioneerd in zijn ziekenhuisbed.

Daarna werd hij in Bennema State in Hurdegaryp geplaatst, nadat hij een plek in Abbingahiem in Leeuwarden had moeten weigeren omdat hij wegens hoogte- en liftvrees niet op de zesde etage durfde te wonen. In Hurdegaryp kon hij nooit wennen. Hij had veel minder aanloop van bekenden en kreeg heimwee naar zijn vrouw en naar Leeuwarden. Fysiek lukte het hem niet meer goed om op te krabbelen, hij zat in een rolstoel en kon maar kleine stukjes met een rollator lopen, wat hij steevast zijn ,,stoep-Ferrari” noemde.

Toch nog onverwachts overleed zijn vrouw in december 2023. Kooistra was verscheurd door verdriet, maar na een paar maanden zei hij kordaat dat hij de rouw een plek had gegeven, maar dat hij nog altijd niet kon wennen aan het wonen in een dorp. Toen er een appartement voor hem vrij kwam in Erasmus in Leeuwarden, op de begane grond, was hij opgelucht. Hij kreeg weer meer aanloop van kennissen uit Leeuwarden - oud-collega’s, buren, - en van journalisten die hem wilden interviewen over tachtig jaar bevrijding.

Jeugd onderbroken

Jacob ‘Jack’ Kooistra werd op 24 maart 1930 in De Westereen geboren. Zijn jeugd werd onderbroken door de oorlog. Hij zou naar de Rijks-HBS aan het Zaailand in Leeuwarden gaan, maar dat werd eerst de mulo. Later alsnog gymnasium alfa en de sociale academie. Hij groeide op in een christelijk gezin; zijn vader was gereformeerd en later vrijgemaakt, zijn moeder van huis uit vrijzinnig hervormd. Zelf verloor hij zijn geloof toen hij oorlogsslachtoffers identificeerde bij de Dienst Identificatie en Berging. ,,Hoe kunnen die verminkte lichamen nou verrijzen?”, zei hij in 2020 in retrospectie. ,,En bij een crematie: hoe kan die as nou verrijzen? Na mijn dood leef ik voort in mijn werk. Mijn boeken blijven.”

In Bennema State kwam hij later toch weer dichter bij het geloof en wendde hij zich weer in het gebed tot God.

In de oorlog begon hij met het uitknippen van overlijdensberichten uit de krant en zocht uit waar al die mensen woonden, wat ze deden voor werk, hoe ze aan hun eind gekomen waren en door wie. Hij zou er nooit meer mee ophouden. Ze werden opgenomen in diverse naslagwerken, zoals Recht op wraak Laatste bericht en Represailles in Nederland . De Tweede Wereldoorlog duurde voor Jack Kooistra tot dinsdag 14 januari 2025, hij overleed rond het middaguur. Zijn laatste werk was het boekstaven van alle in de oorlog gedeporteerde en vermoorde Joodse kinderen tot vijftien jaar. Trots was hij dat opperrabbijn Binyomin Jacobs en rabbijn Lody van de Kamp voorwoorden wilden schrijven voor de publicatie, die hij niet meer heeft kunnen meemaken.

Hij deed het voor de nabestaanden, zei hij altijd. Om die enigszins recht of genoegdoening te schenken als dat mogelijk was. Regelmatig, tot op het laatst, kreeg hij dankbare reacties van volstrekt onbekende families die het werk van Kooistra als een monument zagen voor hun omgekomen familieleden.

Hoewel dat nooit zijn objectief was, stuitte hij bij zijn uitzoekwerk geregeld op oorlogsmisdadigers die ergens ter wereld onder de radar leefden en hun straf dachten te kunnen ontlopen. Het leverde hem bijnamen op als Friesenthal en Hunting Jack. Geruchtmakend was bijvoorbeeld het proces tegen Herbertus Bikker in 2005. Kooistra was bij zijn proces in Duitsland aanwezig. Bikker ging hem met zijn wandelstok te lijf. Legendarisch zijn de woorden die Kooistra hem toebeet: ,,Sie sind noch immer ganz frech”, u bent nog altijd een brutale aap.

Zo had hij in de jaren tachtig ook Jacob Luitjens opgespoord in Canada, wat uiteindelijk tot de veroordeling van de oud-NSB’er en -Landwachter zou leiden. Op initiatief van een Amerikaanse documentairemaker zou Kooistra nog bij Luitjens in Lemmer op visite gaan voor een terugblik. Dat is er nooit van gekomen omdat de gezondheid van Luitjens dat niet meer toeliet. Kooistra vond dat jammer, hij had Luitjes nog willen zeggen dat hij geen hard feelings meer had. ,,Hij is op vrij hoge leeftijd veroordeeld, heeft zijn straf grotendeels uitgezeten en heeft berouw getoond. Dan is het voor mij klaar”, vond hij.

De documentaire Hunting Jack is er wel gekomen. Die werd in 2023 op filmfestivals in Leeuwarden, Amerika en Canada vertoond. Zijn zoon Jacques richtte de Stichting Hunting Jack op, die het intellectuele erfgoed van vader Jack beheert.

De verzoenende houding jegens Luitjens tekent Jack Kooistra. Rechtvaardigheid is altijd zijn belangrijkste drijfveer geweest voor zijn speurwerk. Hij was ook decennia lang rechtbankverslaggever van het Friesch Dagblad , maar ook in zijn vorige functies als maatschappelijk werker, personeelsfunctionaris, als voetbalscheidsrechter en Indië-veteraan was dat motief nooit ver weg. Dat heeft hem altijd aan de gang gehouden, zei hij. ,,Die SS’ers interesseerden me niet eens zo”, zei hij ook. ,,Ik deed het voor de nabestaanden van hun slachtoffers.”

Coronalockdown

De laatste jaren waren hem zwaar gevallen. In maart 2020, vlak voor zijn negentigste verjaardag, kreeg hij te horen dat hij niet meer welkom was op zijn werkplek op de redactie van het Friesch Dagblad . Als gevolg van de coronalockdown moesten de journalisten al zo veel mogelijk wegblijven, dus was het logisch dat hij ook niet meer kon komen. Hij had weliswaar tot ver in de tachtig doorgewerkt als rechtbankverslaggever, want werken was zijn leven, maar ook hijzelf zag in dat hij daar plaats moest maken voor de jongere generatie.

Toen het Friesch Dagblad ondergebracht werd bij NDC Mediagroep, stond de nieuwe directie toe dat hij een eigen bureau en computer op de redactie kreeg, hoewel hij dus niet meer voor de krant werkte. Daarmee speelde hij in het begin een belangrijke rol bij de integratie van de redactie in het gebouw waar ook de Leeuwarder Courant gevestigd is. Jack kon met iedereen overweg en was een sociale katalysator. Hij had altijd aanloop aan zijn bureau van collega’s van alle afdelingen van het bedrijf – van praatjes kon hij maar geen genoeg krijgen.

Zijn vaak gepeperde mening doorspekte hij met mooie archaïsmen, zodat woorden als non-sensicaal, gueridon en entrefiletje niet in de vergetelheid van de moderniteit verdwenen. Tot zijn val werkte hij in zijn studeerkamer op zolder, waar hij via email al die praatjes voortzette. ,,Ik kan het ook niet helpen, maar ze moeten blijkbaar nog altijd wat van deze ouwe man.” Hij gebruikte daar eigenlijk een ander woord, want om kruidig vocabulaire zat hij nooit verlegen.

Kooistra was een geducht amateurwielrenner. Hij won ooit de onderscheiding voor de strijdlustigste renner bij de Ronde van Surhuisterveen, in een editie die door Joop Zoetemelk werd gewonnen. Tot op hoge leeftijd begon hij zijn dagen voor dag en dauw met een hardloopronde, totdat zijn knieën het echt niet meer toelieten. Toen liep hij al tegen de negentig.

Thuis zitten was niets voor hem. Hij was gehecht aan zijn fietstochtje naar de krant, waar hij – matineus als hij was – altijd al voor dag en dauw werkte aan zijn levenswerk. Op de redactie las hij altijd alle kranten. Sinds hij thuis zat vroeg hij een paar keer per week of we bijvoorbeeld De Telegraaf van die dag, de Volkskrant van gisteren en het Friesch Dagblad van maandag voor hem wilden achterhouden. Dan had hij vernomen dat daar voor hem interessante artikelen (dus: over de oorlog en/of Indië) in stonden. Ook wilde hij zijn puzzels niet missen: het cryptogram uit Trouw , de woordzoekers uit de Volkskrant , de puzzelpagina’s uit het AD .

Strammer

De laatste jaren is gebleken dat dat hem altijd scherp en vitaal heeft gehouden. Het puzzelen hield zijn geest scherp, maar hij werd wel snel strammer omdat hij minder fietste en buiten kwam. Zijn grote angst was altijd dat zijn geestelijke vermogens achteruit zouden gaan, en hij heeft altijd een gietijzeren geheugen voor de kleinste details gehad.

Dat brokkelde langzaam maar zeker toch wat af. Soms vroeg hij hoe dat ene boek dat hij had geschreven nu ook alweer heette. Een laatste saluut was het. ,,Oh ja! Nu weet ik het weer.”

Een grote klap was dat zijn dochter Edith begin 2022 op 65-jarige leeftijd aan kanker overleed. Een paar weken later overleed ook zijn eerste vrouw Froukje, met wie hij vijftien jaar getrouwd was geweest. Zijn zoon Jacques verhuisde terug naar Leeuwarden. Kooistra werd veelvuldig gedecoreerd. Van zijn Ridderorde moest hij niet veel hebben en hij beweerde zelfs dat hij die op zeker moment had teruggestuurd. ,,Als de eerste de beste snotneus die goed kan handboogschieten zo’n lintje krijgt, vind ik er niks meer aan”, zei hij. Wel hechtte hij waarde aan de Zilveren Anjer, die hij in 2016 uit handen kreeg van prinses Beatrix. Toen die hem vroeg hoe hij op hoge leeftijd nog zo vitaal was gebleven, zou hij haar hebben toevertrouwd: ,,Geen drank, niet roken en geen wilde wijven.”

In augustus 2024 werd hij bevorderd tot Officier in de orde van Oranje-Nassau, waar hij dan wel weer heel verguld mee was.

Kooistra was afscheid van het leven aan het nemen, zei hij in 2020. Zijn studeerkamer toonde aan dat hij moeilijk afstand kan doen van dingen. Hij deed er maanden over om zijn knipsels, printjes, boeken en wat dies meer zij uit te zoeken en ofwel in dozen naar het Militair Mobiel Depot van Jan Stuivenberg in Loosdrecht te sturen, ofwel weg te doen. De weggooistapel was altijd heel klein. Je hoefde dan ook nooit met presentjes bij hem aan te komen. Hij had altijd alles al. Je kon hem beter blij maken met lekkernijen, want hij was een toegewijd zoetekauw. Zijn vaste commentaar: ,,Het komt in een goed lichaam terecht.”

De afscheidsceremonie voor Jack Kooistra is 21 januari in Marsum. Hij krijgt een uitvaart met beperkte militaire eer; hij was Indië-veteraan van het Bataljon Friesland.

Bron : Dagblad van het Noorden, 14 januari 2025. Foto : Marchje Andringa


Vond je dit een nuttig artikel? Deel het: