Terug
Voorbereiden op later

Resomeren. Een duurzaam alternatief voor begraven en cremeren

Iedereen weet dat hij vroeg of laat zal overlijden. Het is niet verkeerd om eens na te denken over je dood en om erover te praten met je familie. Wil je na je dood je lichaam laten cremeren, begraven of afstaan aan de wetenschap? Voor wie twijfelt: over een paar jaar zou je zomaar eens een extra optie kunnen krijgen. En die is nog duurzaam ook.

Nieuwe methode

Stel je voor: je bent overleden. Je lichaam wordt in een tank gestopt en onder hoge druk opgelost in water met een bijtende stof. Binnen een paar uur is er niets meer van je over, behalve een paar broze stukjes bot. Sciencefiction? Iets voor de verre toekomst? Nee hoor, de kans is groot dat dit over een paar jaar heel gewoon is in Nederland.

Begraven en cremeren

Tot aan de jaren zestig van de vorige eeuw werd vrijwel iedere Nederlander na zijn dood begraven. Sindsdien werd cremeren steeds populairder en in 2003 werden voor het eerst meer mensen gecremeerd dan ter aarde besteld. Als de trend zich doorzet zal het aantal begrafenissen alleen nog maar verder afnemen.

Hoewel begrafenissen ook verre van duurzaam zijn, verbruiken crematies veel gas. Per crematie wel 60 kuub. Voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal berekende dat dit gelijk staat aan 140 keer douchen, bij een gemiddelde douchetijd van 9minuten. Als je weet dat in 2018 ruim honderdduizend mensen gecremeerd zijn in Nederland, kun je snel berekenen dat daarvoor 6 miljoen kuub gas nodig was. Met die hoeveelheid kun je vierduizend huizen een heel jaar verwarmen. Dat moet een stuk duurzamer kunnen.

Logisch dus dat de uitvaartsector naar vernieuwingen zoekt op het gebied van duurzaamheid.

Watercrematie

De Schot Sandy Sullivan zegt de oplossing te hebben: watercrematie, ook wel resomeren of (in het Engels) alkaline hydrolysis genoemd. Kort gezegd wordt hierbij een lichaam onder druk opgelost in water van 150 tot 180 graden Celsius, met behulp van de bijtende stof kaliumhydroxide.

De impact van resomeren op het milieu is veel kleiner dan cremeren en begraven, blijkt uit studies van TNO. Dit onderzoeksbureau deed in 2011 en 2014 onderzoek naar de milieueffecten van verschillende uitvaarttechnieken.

Duurzaam

Als je berekent hoeveel het kost om deze milieueffecten ongedaan te maken, kom je bij een begrafenis op 51 euro uit, vooral omdat er lange tijd een ruimte in beslag wordt genomen. Voor cremeren liggen de kosten op 48,50 euro en bij resomeren op 2,50 euro. Helemaal als resomeren op geheel elektrische wijze wordt uitgevoerd, zijn de milieuvoordelen ten opzichte van de al bestaande manieren van lijkbezorging groot. „Als mensen voor het eerst over resomeren horen, vinden ze het meestal een beetje eng klinken”, bekent Sullivan. „Maar wanneer we we uitleggen hoe het werkt en wat de voordelen zijn, verkiest een meerderheid van de mensen in onze marktonderzoeken uiteindelijk toch watercrematie boven een crematie met vuur. Niet per se omdat het milieuvriendelijker is, maar omdat ze het idee prettiger vinden tot as te vergaan door water dan door vuur.”

Angst

Je kunt het vreemd vinden, maar mensen hebben blijkbaar zo veel angst voor vuur dat zij zelfs na hun dood liever niet verbrand worden. Zo zijn er ook mensen die claustrofobisch zijn en juist absoluut niet begraven willen worden.

De verschillende wensen die mensen hebben, zijn precies de reden dat crematies nog lang blijven bestaan, denkt Sullivan. „En dat is niet erg. Maar we moeten wel nadenken over betere alternatieven. Iets meer dan honderd jaar geleden woonden er ongeveer 1,7 miljard mensen op aarde. Het duurde 200.000 jaar voordat dit aantal was bereikt. Nu zitten we op 7,5 miljard, een viervoudige groei in 100 jaar.”

Al is lijkbezorging maar een klein deel van , je moet volgens de Schot naar elk deel van het menselijk leven kijken wanneer je de ecologische voetafdruk wilt verkleinen. Daarom zette hij in 2007 een bedrijf op dat resomeren voor mensen mogelijk moest maken.

Onbekend was de techniek hem niet, want Sullivan werkte ooit voor een bedrijf dat deze techniek toepaste bij de vernietiging van vee. Mensen zouden ook voor deze milieuvriendelijke methode moeten kunnen kiezen, dacht hij.

Inmiddels reist hij de wereld over om zijn resomator voor mensen te promoten. Zijn klanten bevinden zich nu nog voornamelijk in de Verenigde Staten, waar watercremeren in zestien staten legaal is. In Canada is het in drie provincies toegestaan. „Het mooie van resomeren is dat je net als bij normale crematies as overhoudt. Voor nabestaanden is er eigenlijk weinig verschil, behalve dat de as helemaal wit is in plaats van grijs.”

Resomatie

Tot nu toe zijn ongeveer zesduizend mensen in Amerika geresomeerd. Yarden, een van de grotere uitvaartorganisaties in Nederland, lobbyt al sinds 2011 om de nieuwe methode ook in Nederland te legaliseren. Maar dat is niet gemakkelijk, de regels voor lijkbezorging laten geen ruimte voor experimentele vormen en zijn niet zomaar te veranderen.

Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staat positief tegenover het alternatief voor cremeren en heeft de Tweede Kamer afgelopen januari per brief laten weten dat zij de Wet op lijkbezorging wil vernieuwen om meer ruimte te bieden voor innovatie en duurzaamheid. „Eigenlijk zijn alle aspecten voor wat betreft veiligheid, milieu en arbozaken al heel goed onderzocht”, legt Monique Orriëns van Yarden uit. „De minister wil eigenlijk alleen nog een advies hebben van de Gezondheidsraad, en dat wordt uiterlijk in het voorjaar van 2020 verwacht.”

Wetswijziging

Vervolgens moet een initiatiefwet om resomeren toe te staan nog zijn normale weg vinden door de Tweede en Eerste Kamer.

Wanneer al die stappen doorlopen zijn is moeilijk te voorspellen, maar Orriëns denkt dat de techniek binnen een aantal jaren mogelijk is in Nederland. Maar je blijft altijd afhankelijk van de politiek, beseffen ze in de uitvaartbranche.

Mocht de wetgeving soepel door het parlement rollen, zou Nederland het eerste land in Europa kunnen worden waarin resomeren is toegestaan. Sullivan kan niet wachten. „We hebben veel marktonderzoek gedaan en Nederlanders staan er erg voor open. Nu weten nog weinig mensen ervan af. Maar als mensen straks daadwerkelijk de keuze krijgen, zal het enorm populair worden. Dat weet ik zeker.”

Geschiedenis

Verbranding is in de geschiedenis van de mensheid de meest toegepaste methode om dode lichamen op te ruimen. Archeologische vondsten tonen aan dat crematie ook in Europa algemeen gebruik is geweest. Pas tijdens de verspreiding van het christendom wordt begraven belangrijker en in 785 verbiedt Karel de Grote de lijkverbranding. Toch duurt het tot de dertiende eeuw voordat crematie volledig is uitgebannen.

In het midden van de negentiende eeuw, als de invloed van de kerk op het dagelijks leven een stuk minder groot is dan in de middeleeuwen, begint de crematiegedachte weer terrein te winnen. In 1874 wordt de ‘Vereeniging tot invoering der lijkverbranding in Nederland’ opgericht. In Nederland zijn op dat moment nog geen crematiefaciliteiten, maar het bouwen van een eigen crematorium staat hoog op de agenda van de vereniging.

Eerste crematie

Schrijver Eduard Douwes Dekker, beter bekend als Multatuli, laat zich in 1887 als eerste Nederlander cremeren, in Duitsland. Pas in 1914 wordt het eerste Nederlandse crematorium geopend in Velsen, hoewel crematie op dat moment nog altijd verboden is in ons land. De 95-jarige huisarts C.J. Vaillant, hoofdbestuurslid van de Vereeniging tot invoering der lijkverbranding, heeft de ‘eer’ om als eerste overledene de oven in te gaan. De crematie duurt ruim anderhalf uur, wordt door een politieman bijgewoond en er wordt proces-verbaal opgemaakt. Tot een vervolging van de betrokkenen komt het echter niet, het cremeren wordt gedoogd.

Het duurt nog tot 1955 voordat cremeren officieel wordt toegestaan. En in 1963 laat ook de Katholieke Kerk de tegenstand varen, al blijft zij een voorkeur houden voor begraven.

Inmiddels laat 65 procent van de Nederlanders zich cremeren en is de grens van 100.000 crematies in één jaar voor het eerst bereikt. Dit aantal zal de komende jaren alleen maar oplopen. Of gaat resomeren deze opmars misschien stuiten?

Hoe werkt resomatie

Het resomatieproces begint met het plaatsen van het lichaam in de resomator.

Het lichaam moet voorzien zijn van kleding gemaakt van eiwitten, zoals zijde of wol, omdat die makkelijk oplossen. In de resomator, een volledig gesloten druktank, wordt het stoffelijk overschot blootgesteld aan een ruime hoeveelheid water (ongeveer 250 liter) met 5 procent kaliumhydroxide (scheikundige formule: KOH).

Het water en de kaliumhydroxide worden verwarmd en vormen samen kaliloog.

Door de druk op te voeren in de tank kan het kookpunt van deze sterk basische reactievloeistof verhoogd worden. Zo kan het organisch materiaal op een temperatuur van 150 tot 180 graden Celsius oplossen tot restproducten zoals vetzuren en aminozuren, zonder dat het lichaam gekookt wordt.

Uiteindelijk blijft er na 3,5 uur niets meer van het lichaam over dan enkele niet geheel opgeloste botten, die wel helemaal poreus geworden zijn. De totale hoeveelheid reactievloeistof die voor het proces nodig is, hangt af van het gewicht en de verhouding spier- en vetweefsel van de overledene.

Na afloop van het resomatieproces wordt de kaliloog verpompt naar een aparte tank, waarna de pH (zuurgraad) van circa 12 teruggebracht wordt naar 10 of lager, de norm die de afvalwaterbeheerder voor lozing stelt. Het afvalwater is niet schadelijk voor afvalwaterzuiveringsinstallaties.

Het overgebleven botweefsel wordt gedroogd en vermalen en in een urn meegegeven aan nabestaanden.

Achtergebleven protheses (metaal of kunststof) en tanden en kiezen met kwikhoudende vullingen worden verwijderd en apart verwerkt of gerecycled.

Bron: gezondheidenco.nl Tekst: Stef Bekhuis. Geplaatst: 30-4-2020