Terug
Rouw

Hulp voor nabestaanden van wie dierbare uit leven gestapt is

Hoe moet je verder met je leven als een dierbare daaruit is gestapt? Met die vraag worstelen tal van mensen van wie de partner, een familielid of een vriend zelfmoord heeft gepleegd. De Stichting Nabestaan Na Zelfdoding Drenthe wil hen helpen.

Licht

’Verdorie. Heeft hij wéér het licht laten branden.’ Dat dacht Duttie Kluin uit Assen toen zij op 13 december 2007 thuis kwam van haar werk. Ze had toch net tegen haar zoon gezegd dat hij aan dat soort dingen moest denken als hij naar zijn werk ging? Net zoals even de verwarming omlaag draaien. De Assense, gescheiden moeder van drie kinderen, had op dat moment geen idee van de schok die haar te wachten stond. “Ik dacht dat Yves naar zijn werk was gegaan, hij liep stage als kok. Ik liep naar boven, naar zijn kamer. Daar zag ik als eerste de computer. Die stond nog aan. Er stond geschreven: Ik wou en kon niet meer. Toen ik die regel las, voelde ik intuïtief dat het heel, heel erg fout was. Ik wilde hem gaan bellen, draaide me om en zag hem. Op dat moment dondert je hele wereld in elkaar.”

Niet weten waarom..

Nog steeds weet Kluin niet waarom Yves, toen 20 jaar en haar jongste zoon, een eind aan zijn leven heeft gemaakt. “Het was totaal onverwacht. Yves was een heel sociale, lieve, behulpzame jongen. Hij zei altijd wel dat hij anders was dan anderen. Ik denk dat hij heel veel informatie en emoties binnenkreeg, veel meer dan anderen. Hij was heel gevoelig en wilde iedereen helpen. Jong of oud, maakte niet uit. Ook op sportief gebied. Hij korfbalde en als een ander team niet genoeg spelers had, viel hij graag in. Yves had zijn zelfdoding goed voorbereid. Op zijn computer stond een afspeellijst met twee muziekstukken. Het ene stuk begint langzaam en wordt steeds opzwepender, als een soort bolero maar dan voor jongeren. Daarna komt er een heel rustig stuk: Carry Me van Chris de Burgh. Yves heeft er voor zichzelf een soort van ceremonie van gemaakt.”

Problemen met de waarom-vraag?

De ’waarom-vraag’ waar de nu 56-jarige Assense in verstrikt raakte, is er één waar veel nabestaanden mee worstelen. Net als de gevoelens van onbegrip, boosheid, machteloosheid, verlatenheid én schuld. Had ik het moeten zien aankomen? Had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? “Waarschijnlijk heeft Yves een paar weken daarvoor het besluit al genomen. Hij werd opeens rustiger. En ik denk ook dat ik in die tijd een afscheidsdiner van hem heb gehad. Anderhalve week voor zijn zelfdoding kookte hij een verrukkelijk maal voor me. Maar op zo’n moment denk je daar niets raars bij. Net zo min als zijn kameraad dat deed toen hij de avond ervoor op stap ging en zei: ’Kom, we drinken nog een biertje, want in de hemel is geen bier.’ Hij had zijn hoedje op, het hoedje dat hij altijd droeg als hij vrolijk was. Achteraf hoor je vaak dat mensen die eenmaal het besluit hebben genomen, opeens opgeruimder worden. Of rustiger, alsof er een last van ze is afgevallen.”

Contact met lotgenoten

Kluin wilde dolgraag contact met lotgenoten en zocht hulp bij de Stichting Nabestaan Na Zelfdoding. Deze organisatie begeleidt ieder jaar een nieuwe groep, die tien keer samenkomt. Daarna is het aan de groepsleden zelf of zij het contact willen voortzetten. Kluin spreekt nog steeds af met een deel van haar groep. “Omdat we allemaal hetzelfde hebben meegemaakt, begrijpen we elkaar. Anderen weten niet wat het is om iemand te verliezen die daar zelf voor heeft gekozen. Er wordt door de buitenwereld vaak hard over gesproken.

Zelfdoding laf?

Zelfdoding is maar laf, hoor je dan. Wie het doet, houdt geen rekening met de mensen om zich heen. Nou, het is beslist níét laf. Een mens heeft van nature zoveel overlevingsdrang dat het juist heel moedig is om een besluit als dit ook echt door te zetten. Hoe moeilijk dit ook is te accepteren voor de nabestaanden. Op dat moment denk je niet meer aan je omgeving.”

Taboe

’Zeg maar dat het een ongeluk was.” Dat zei de man van Greta Luning toen zij de telefoon ter hand nam om haar baas te bellen. Ze moest vertellen dat ze niet op haar werk zou komen omdat haar broer een eind aan zijn leven had gemaakt. Hoe vertel je zoiets? “Op zelfdoding rust nog steeds een groot taboe. Dat merk je eigenlijk elke keer weer als het ter sprake komt. Maar ik heb er altijd voor gekozen om te zeggen waar het op staat. Aan openheid heb je het meest. Ik zeg altijd: ik heb een broer en die is door zelfdoding overleden.”

,,Geen prater”

Luning, nu 63 jaar en woonachtig in Ansen, verloor haar broer Paul Luning op 4 december 1990. Hij was 37 jaar en boer, alleenstaand. Hij had de boerderij van zijn ouders overgenomen. Zijn dood kwam voor de familie als donderslag bij heldere hemel. “Paul was geen prater. Hij was vrolijk naar buiten toe en heel betrokken bij het dorp. Hij deed veel in het verenigingsleven, ook bestuurlijk, speelde toneel, was erg sportief ook. Twee dagen voor zijn zelfdoding had hij op het voetbalveld een botsing gehad, waarbij hij zijn pols brak. Daardoor was hij erg van slag. Hij vond het vervelend om afhankelijk te zijn van anderen. Sowieso vond hij het erg dat hij alleen was.”

Paul bleef de dagen erna in bed liggen. “Mijn moeder probeerde hem over te halen thuis te komen eten, maar dat wilde hij niet. Daarom zette ze brood op het aanrecht voor hem. Toen ze later terug kwam en zag dat het brood weg was, dacht ze: ’Dan is hij in ieder geval opgestaan. Hij zal wel in de stal zijn, bij zijn vader.’ Ze ging erheen en is daar, in de melkstal, tegen hem aangelopen.

Verdoofd

Luning weet nog als de dag van gisteren hoe zij zich voelde toen ze het hoorde. “Het is alsof alles onder je wegvalt. Alles gaat in een sneltreinvaart. Je bent verdoofd, je gelooft het eigenlijk niet. Je wordt heen en weer geslingerd: is het wel echt? Heel verwarrend en chaotisch. Ik weet ook nog goed de verwondering die ik had dat de zon ging schijnen en de vogeltjes gewoon doorgingen met fluiten. Hier staat alles stil en daar gaat het door, dacht ik.”

Riagg

Luning woonde destijds in Deventer, waar zij aansluiting zocht bij een lotgenotengroep van de Riagg. Met haar man, van wie ze later is gescheiden, kon ze niet goed praten over wat er was gebeurd. Ook niet met haar eigen ouders, die inmiddels zijn overleden. “Wíj zijn een kind verloren, jij niet’, zeiden ze. Dat kwam op mij over alsof míjn verdriet minder erg was. Er hing altijd spanning in huis als ik bij ze was.”

Stichting Nabestaan Na Zelfdoding Drenthe

Luning verhuisde terug naar Drenthe en is voorzitter geworden van de Stichting Nabestaan Na Zelfdoding Drenthe. Ze leidt ontmoetingsgroepen, altijd samen met een ander, en houdt individuele gesprekken bij mensen thuis. “We doen altijd eerst een intake, om te bekijken of een groep echt wel iets voor ze is. Het zijn overigens geen therapiegroepen. Het zijn ontmoetingsgroepen, waarbij we praten en luisteren naar elkaar. Niet iedereen vertelt direct de eerste keer zijn verhaal. Dat hoeft ook helemaal niet. Sommigen luisteren alleen. Er was ook een keer een vrouw, een heel stil iemand, die nog nooit het hele verhaal had verteld. Totdat iemand in onze groep iets zei dat haar zó raakte dat ze ook ging praten.

Een ander kan je gevoelens soms beter beschrijven dan jij zelf. We leren van elkaars verhalen. Het is voor iedereen zoeken hoe het verder moet met het leven. Niemand kan een pasklaar antwoord geven. Ieder heeft zijn eigen manier van aanpassen. Ik heb ermee leren leven, maar ik ben door diepe dalen gegaan. Rouwen is werken, hard werken. Dingen doorleven.”