Terug
In memoriam

Bé Wierenga, koning van de Lauwers en ’t oostelijke wad

Tijd van Leven beschrijft het gepasseerde bestaan van mensen met een bijzonder verhaal. Vandaag Bé Wierenga, visser uit Usquert.Het was een gewone dinsdag. En het was niet eens zulk slecht weer, alleen beetje deining uit het Noorden. De garnalenkotter ZK37 was via het Kaigat naar buiten gevaren om boven Schiermonnikoog te gaan vissen. De vangst was tot dan toe wat tegengevallen: schrale boxjes garnalen met zwemkrabbetjes en wijting. Verder naar het oosten zou het beter zijn.

Hecht vissersgezin

De rolverdeling aan boord was zoals die al ruim twaalf jaar was: schipper Henk Buitjes aan het roer, zijn maat Berend Wierenga aan dek. Bé, noemde iedereen hem. Berend, zo hadden zijn ouders Gerrit en Grietje Wierenga hem genoemd, toen hij in 1955 op 26 juni in Usquert ter wereld was gekomen, als tweede zoon van vijf kinderen in een hecht vissersgezin. Hij had geen hoofd voor letters en cijfers, maar vissen was zijn lust en zijn leven.

Vanaf zijn zesde zat hij langs de waterkant met een hengel, en toen hij 14 was kwam hij bij zijn vader aan boord op de UQ3 Grietje. Later had hij met zijn jongere broer nog een ander schip gehad, de UQ2, dus je kon wel stellen dat Bé Wierenga een schat aan ervaring had.

De oostelijke Wadden, de Lauwers, Eems en Dollard, hij kon ze met de ogen dicht bevaren. Hij noemde zichzelf de ‘Koning van de Lauwers en het oostelijke Wad’ en dat was ook wel zo. Hij kende het water, wist waar ieder gezonken wrak lag, wat hun lading was geweest. Een kromme giek, een gebroken mast, een kapotte motor? Hij wist raad, bleef laconiek. Pech en ongeluk, vond Bé Wierenga, hoorden bij het vissen.

Groot hart

Berend Wierenga was een man met een groot hart. Hij was 21 jaar geleden getrouwd met Francisca uit Ecuador, die hij in Harlingen op een feest had ontmoet. Dat zij alleen Spaans sprak en hij alleen Gronings, was geen beletsel geweest. Haar twee kinderen waren zijn kinderen. Zij was de vrouw die ervoor zorgde dat hij thuis zijn onafscheidelijke muts afzette, onder de douche ging en iets schoons aantrok. Als het aan Bé had gelegen was hij na vijf dagen op zee met garnalensprieten in zijn haar het bed in gedonderd.

Hij was wars van uiterlijk vertoon. Toen koningin Beatrix aan het eind van de vorige eeuw Noordpolderzijl aandeed, stonden alle schippers opgedoft op hun schepen en was Bé onder in de machinekamer bezig. Ze riepen hem. ,,De koningin is er!’’ Scheldend klom hij omhoog, onder het vet en de olie. En aan wie gaf de koningin toen een hand? Met wie maakte ze een praatje? Juist.

Hij had lange tijd weer een eigen schip gewild, maar hij voelde zich vanaf het begin thuis op de ZK37, naast Henk Buitjes, met wie hij een twee-eenheid vormde: Bé en Henkie. En eigenlijk, vond Bé Wierenga, was er geen visser zo goed als hij. Dat vertelde hij aan iedereen die het horen wilde en ook als ze dat niet wilden. Be Wierenga maakte graag met iedereen een praatje, mompelend in het Gronings, een sjekkie in zijn mondhoek. En als er niks te praten was, praatte hij met zichzelf.

Gouden Garnaal

Hij hield van vissen, maar at ze liever niet. Een scharretje, best, wijting of rode poon? Niks voor hem. Maar op het dek was Bé de kok. Hij zette de netten uit, haalde ze op en verwerkte de garnalen tot ‘zouters’. Een delicatesse voor Franse fijnproevers, door garnalenleverancier Heiploeg bekroond met een Gouden Garnaal die hij thuis trots op de schoorsteenmantel had gezet.

Vissen. Je kon hem er midden in de nacht voor wakker maken- letterlijk. Als Buitjes belde, zei hij ‘Ik ben er over een uurtje’ en stond hij in zijn schipperstrui, laarzen en oliebroek aan dek. Muts op. Onbevreesd. Kon niks gebeuren, zei hij.

Maar het gebeurde wel.

Op die dinsdagmiddag 1 oktober, om kwart over vier, Bé had net het staartnet over de verschansing geleid, klapte een flinke golf stuurboord achter tegen de ZK37. In de stuurhut viel Bé’s kop koffie -veel melk, zes klontjes suiker- van de tafel. Buitjes keek om. Toen hij weer naar voren keek, was Bé weg.

Hartaanval

De schipper rende het dek op en ontwaarde zijn kameraad. Hij was overboord geslagen en hing in shock aan het boordtouw en de klossen. Vrij vlot lukte het Buitjes en een haastig toegesnelde collega-visser om zijn maat weer aan boord te krijgen. Daar overleed Berend Wierenga. Hij had een hartaanval gehad, zo bleek later uit autopsie-onderzoek van het UMCG.

Tijdens zijn uitvaart was de aula bomvol. Familie, vrienden, kennissen, maar ook de vissers uit Harlingen, Lauwersoog en Usquert stroomden toe om afscheid te nemen van visserman Bé, de ongekroonde koning van de Lauwers en het Oostelijk wad.

Dit verhaal is geplaatst in Dagblad van het Noorden op 11-11-2019.